maandag 18 mei 2009

De voorbereidingen zijn in volle gang en ik heb mij inmiddels net als mijn prof-collega’s in verbinding gesteld met een vage Spaanse dorpsarts met een eigen apotheekje. Vooraf wilde ik informeren bij Tom Boonen, maar ik heb alle ontwenningsklinieken in België afgebeld en kreeg hem niet te pakken. Ik heb via Spanje wat receptjes gehad die ik na sluitingstijd op kan halen. Allemaal onschuldiger dan het gemiddelde hoestdrankje is mij verzekerd. Ik moest het een beetje zo zien dat het bruin brood bij de ene bakker beter voor je was dan dat bij de andere bakker.

Ik ben het gelijk gaan gebruiken en ik moet zeggen het heeft zijn voordelen, maar ook zijn nadelen. Een groot voordeel is dat wanneer ik ’s nachts naar het toilet moet ik het licht niet meer aan hoef te doen. Het lijkt wel of de pot licht geeft. Een nadeel is wel dat op de bijsluiter wordt gewaarschuwd om voor het plassen een papiertje neer te leggen. Zo niet kan het glazuur van de pot beschadigen.

Ook wordt gewaarschuwd om bij prostaatproblemen de middelen niet te gebruiken. Bij druppelen kunnen gaten ontstaan in de kleding en doffe plekken op je schoenen. Ook kan je gulp gaan roesten. Allemaal zaken om rekening mee te houden.

Ook het thuisfront merkt dat de medicijndoos zijn vruchten afwerpt. Zo werd opgemerkt dat ik mijn zonnebril nog op had in huis. Bleken mijn neusgaten te zijn die wat verder openstaan om al het benodigde zuurstof toe te laten. Immers je kunt wel spul toedienen om de zuurstof te binden, maar het moet toch allemaal door je neus.

Een ander nadeeltje is dat als je niet fiets er wat energie overblijft. Ik zit dan ook als Jochem Meijers op een stoel te stuiten. Zodanig dat ik al een aantal maal de vraag gehad heb of ik aambeien had. De bewegingen worden ook wat onbeheerst. Een rukje om de hond te corrigeren als hij trekt zorgt er voor dat de riem twee slagen om je nek zit gedraaid. Een vriendschappelijk schouderklopje vloert de ontvanger in één keer languit. Als ik knipoog komt mijn teen omhoog.

Zo zie je maar voor een kleine bijdragen (zeg maar voor het gemak, het vakantie geld dat hier dit jaar is binnengekomen) wordt er toch voor gezorgd dat je een knap figuur slaat. Het laatste nadeel is dat je bij de hele familie koelboxen en koelelementen moet lenen om het spul de grens over te krijgen. Nu maar hopen dat daar geen moeilijke vragen over gesteld worden.

Ad
Het fietsen begint zo onderhand op werken te lijken. Ik probeer iedere dag een stuk te fietsen als de omstandigheden het toelaten. Kom je anders op een zonnige zomeravond een groot aantal fietsers tegen, nu ben je vaak de enige die tegen de wind in beukt op de dijk. Dwangmatig maak je je rondje en probeer je dat zo te doen dat je ook nog wat opbouwt. En als ik dan zo met oostenwind kracht 6 tegen in de regen fiets denk ik aan de wijze woorden van onze trainer die al in het begin zei:”Trainen is ook niet leuk”. Tot voor kort had ik er nog wel schik in, en nog als de zon schijnt maar bij eerder genoemd weer moet ik hem toch gelijk geven.

Verder begint het thuisfront ook al wat te klagen. Immers alle karweitjes en klusjes worden tot na de 4e juni opgeschoven. Alleen het hoognodige wordt met de nodige opmerkingen gedaan. Ook is de zaterdagen zijn niet meer beschikbaar omdat er getraind moet worden.

Zelf kom je op een punt waarvan je denkt, nou als het dan moet, dan moet het maar, laat maar komen. Hoewel de twijfel bij mij met de dag groter wordt, maar ook de overtuiging dat ik er voor mijn gevoel zoveel mogelijk aan gedaan heb om de dag tot een succes te maken.

Bij de eerste deelnemersbijeenkomst werd de vraag gesteld wie jij op je bagage drager meenam. Ik vond dat een rare vraag, immers ik fietste om geld op te halen. Daar komt bij dat er op mijn fiets geen bagagedrager zit. Nu de dag echter nadert begrijp ik wat er mee bedoeld wordt. Als je zo alleen op je fiets bezig bent je grenzen te verleggen dan dwalen je gedachten steeds af. Was dat vorig najaar nog naar de zorgen van alle dag, nu kom je steeds bij hetzelfde uit.

Door het doel van de actie denk je vaak aan de ziekte en het leven tussen hoop en vrees waar de patiënten toe veroordeeld zijn. De plotselinge en volstrekte willekeur waarmee mensen met de ziekte geconfronteerd worden, mensen met plannen en toekomstverwachtingen, die opeens heel anders lopen als toen ze bedacht werden.

Onwillekeurig kom je dan uit bij enkele mensen die je of na aan het hart liggen, of die je graag mag of wiens verhaal wel erg schrijnend is. En zo komt ieder voor zich steeds bij een of enkele mensen uit. Deze mensen komen regelmatig terug en ik denk dat dit bedoeld wordt met de mensen die op je bagagedrager zitten. Dus ook ik heb mensen op mijn bagagedrager, maar toch vind de woordkeuze niet helemaal goed. Mensen op de bagagedrager remmen af en vertragen, dat terwijl de mensen die ik in gedachten heb mij motiveren, mij kracht en doorzettingsvermogen geven. De onmacht zet ik om in kwaadheid en zorgen er voor dat ik juist niet vertraag. De mensen op mijn bagagedrager gaan er voor zorgen dat ik dit jaar het doel ga realiseren dat ik mezelf gesteld heb.

Ad

maandag 11 mei 2009

Een groot aantal ergernissen heb ik al de revue laten passeren. Nu het weer wat warmer wordt schoot mij er nog een te binnen, te meer omdat ik door het prachtige weer van deze zondag weer met mijn neus op de feiten werd gedrukt. Het prachtige stadje Brielle met zijn rijke historie heeft zomers tweemaal zo veel inwoners als ’s winters. Dat heeft te maken met aanlegplaatsen voor boten en staanplaatsen op de camping.

Dat Brielle een mooi stadje is en een rijke historie heeft zeg ik niet alleen om de zin lekker te laten lopen. Zo was het de bedoeling dat in de middeleeuwen hier de grootste kathedraal van Nederland gebouwd zou worden, groter al de sint Jan in den Bosch. Door de Beeldenstorm is het nooit zo ver gekomen. Verder als de watergeuzen in 1572 den Briel niet veroverd hadden, spraken we nu Spaans, aten Paella en hadden nog steeds hetzelfde Nederlandse klimaat. Ook zijn de martelaren van Gorkum hier opgehangen en daar mag zo aan het begin van het toeristen seizoen wel wat extra aandacht aan besteed worden. Dat wij in Brielle wel aardig lijken maar las je het te bont maakt kan het wel eens verkeerd aflopen. Niet dat de martelaren het te bont hebben gemaakt hoor. Ze waren hier ook niet op vakantie.

De onsmakelijke ergernis waar ik het over wil hebben speelt hier in de buurt maar ook in de rest van het land. Waarom word ik als onschuldige niets vermoedende fietser bij mooi weer geconfronteerd met tientallen vierkante meters oud vel. Ik heb niet tegen bloot vel, maar een dringend beroep op onze pensionado’s: Boven de 60 houd je je shirt aan op de fiets. In de tuin, voor je tent of op de boot prima, al ga je in je blote kont zitten maar op de fiets gewoon een shirt en een korte broek.

De meest onsmakelijke taferelen kom je tegen onderweg. Het zijn meestal mannen vaak nog met een zwembroek van een jaar of tien oud, die met moeite alles binnen de perken houdt en dan nog weinig te raden over laat. Daarboven een meestal veel te dikke buik, een hele hoop plooien, rimpels en zwembandjes en altijd door de zon gekleurd in de tint WW bruin. Het wappert nog net niet in de wind In deze outfit wordt rustig vanaf de camping gefietst naar het centrum van Brielle en wordt ook onderweg een terrasje aangedaan.

De bijbehorende vrouw is minder vaak volgens de zelfde dress code gekleed, maar als dat zo is dan heeft een korte broek van Zeeman in de campingkleuren licht geel, licht roze of licht blauw, en daar boven een bovenstukje van de bikini. Dat alles om te laten zien dat naar hun mening de zwaartekracht in die zestig jaar geen invloed op hun lichaam heeft gehad. Daarover verschillen we dus van mening.

Dus mocht u mensen kennen van boven de zestig die hier in de buurt op de camping zitten, geef even door dat ze dat niet moeten doen. Ook ben ik er voorstander van dat alle vakantie gasten voor ze de camping verlaten even aan hun voeten worden opgehangen. Zien ze er dan niet hetzelfde uit dan wanneer ze op hun voeten staan, dan stel ik voor dat ze een kol trui aankrijgen en een lange broek.

Je kunt natuurlijk zelf van mening zijn dat je ondanks je leeftijd en je arbeidzaam verleden, je behalve je pensioen ook nog een goddelijk lijf hebt opgebouwd, maar anderen moeten daar tegenaan kijken, onder andere ondergetekende. Vraag dan ook aan anderen voor je vertrekt of ze nog honger zouden hebben als jij zo langs het terras zou fietsen. Ook zo kunnen we Nederland samen een beetje mooier maken.

Ad
Los van de kriebels en de zenuwen waar ik het in het vorige weblogje over had, die er voor zorgen dat ik train wat ik kan nu het nog mogelijk is, hou ik ook een ander dubbel gevoel over aan de actie. Doordat je meedoet word je regelmatig aangesproken door mensen die ziek zijn of ziek zijn geweest en realiseer ik me hoe oneerlijk de strijd is die gevoerd moet worden, Dat men behandelingen start die bij de een het gewenste resultaat geven en bij de ander helemaal niets uithalen. Het lijkt net een inschrijving waarbij het je gegund moet worden.

En dat gunnen, wie maakt dat uit wie wat gegund wordt. Iets waar je helemaal geen invloed op hebt, hoe hard je ook fietst, hoeveel sponsorgeld je ook ophaalt, als het de betrokkene niet gegund wordt, dan ben je terug bij af. In mijn directe omgeving ken ik iemand die vorig najaar is geconfronteerd met het feit dat hij een hersentumor had. Mede door te praten over de actie en de zienswijzen van degenen die de actie op hebben gezet is deze kennis er anders tegenaan gaan kijken en heeft zich strijdbaar opgesteld. De tumor is weggenomen en hij is behandeld. Bij de daarop volgende controles is hij twee maal schoon verklaard.

Dan mag je toch voorzichtig gaan concluderen dat je weer terug bent op de weg naar een normaal en gezond leven. Vervolgens ga je naar de dokter omdat je wazig ziet en je krijgt na een doorverwijzing te horen dat dit te maken heeft met kwaadaardige activiteit. Dan vraag je je toch af waarom kankerpatiënten zijn veroordeeld tot een leven tussen vrees en hoop. Waarom wordt niet met open vizier gestreden en wordt mensen de indruk gegeven dat het alleen even een boze droom is geweest. Dat alles weer vergeten kan worden nu ze wakker zijn. Om ze vervolgens keihard met hun neus op de feiten te drukken dat het helemaal geen droom was.

Enerzijds ben ik hartstikke enthousiast en blij dat het bedrag van vorig jaar al is overschreden en dat het er op lijkt dat de actie een groot succes wordt. Anderzijds hoor je berichten over de oneerlijkheid van de strijd die mensen tegen kanker voeren en dan stap je op je fiets en denk je: Verdomme waarom nou weer. Het mooie van zo’n hartslagmeter vind ik op zulke momenten dat ik goed kan zien dat ik me expres naar de klote trap om mijn frustraties kwijt te raken. Het helpt niets maar het lucht wel op.

Ad

vrijdag 8 mei 2009

Sinds het aftel klokje boven de pagina van ons team staat, krijgt onze actie een serieuzer karakter. Tot voorkort was het allemaal een beetje dollen op de fiets met collega’s en moest het voornamelijk gezellig zijn. De eerste keer dat ik het klokje zag heb ik de foto van de berg nog eens goed bekeken. Toen ben ik terug geklikt naar de aantallen uren dagen uren en minuten. Inmiddels kunnen we al zeggen volgende maand hebben we het gehad.

Ook de frequentie van de mailtjes van onze coach, onze trainer en de overkoepelende stichting volgen elkaar in sneltrein vaart op. Met grote regelmaat zit je op de fiets en soms denk je het mocht toch nog wel wat lekkerder gaan. Aan de andere kant denk je was het maar zo ver dan vreet ik hem op die berg. Kriebels, onzekerheid en zenuwen die beginnen te komen omdat de datum dichterbij komt.

En met die onzekerheid en twijfel ga je denken, heb ik dit wel genoeg getraind. Hoe gaat het met eten, ik hoop dat ik niet verkouden wordt. Ik zelf heb besloten om niet aan georganiseerde toertochten mee te doen, omdat de keren dat ik gevallen ben dat vaak door het gepruts van een ander kwam. De enige keer dat ik wil vallen is van mijn fiets als de zes keer er op zitten op 4 juni.

En als je dan zo zit te mijmeren wat je vergeten bent en wat je kan overkomen, dan helpt eigenlijk maar een ding en dat is: “Je fiets pakken en even lekker uitwaaien”. Dan krijg je weer het gevoel dat je de hele wereld aan kan. Hoe vervelend het ook is de zenuwen horen er ook bij.

Je kunt het trouwens ook tijdens de trainingen merken. Het aantal vragen en het aantal vraagtekens neemt toe. Ieder probeert zo min mogelijk aan het toeval over te laten. Er worden groepjes gevormd die bij elkaar blijven hangen en die elkaar motiveren en adviseren. Hoewel onze coach “beroepsmatig” moet opmerken dat we een fantastisch team hebben, vind ik dat persoonlijk ook echt. Een aantal mensen ben ik enorm gaan waarderen allen door er al die weken bij in de buurt te fietsen.

En hoewel we allemaal proberen zo min mogelijk aan het toeval over te laten en ons zo goed mogelijk voor te bereiden. Toch weet ik zeker dat iedereen op 4 juni met een bonzend hart ’s ochtends onder aan de berg staat, klaar om de eerste keer omhoog te gaan. En als je dan niets vergeten bent, je komt in je ritme en je merkt dat het klopt wat Ad Timmermans heeft gezegd, dan gaat het lukken.

Tot dan blijf ik twijfelen en blijft het kriebelen. Tot dan zorg ik er voor dat niets aan het toeval is over gelaten en tot dan onderschat ik het niet. En als het een keer wat gemakkelijker gaat klik ik de foto van de berg weer aan en dan word ik weer wat kleiner.

Ad

maandag 4 mei 2009

Afgelopen zaterdag zijn we met een groot deel van ons team in de buurt van het Limburgse Vaals aan het fietsen gegaan. Een groot deel van ons team was aanwezig. Of dit een gevolg is geweest van de oproep om de teamgeest te versterken weet ik niet. Ik ben om 5.50 uur vertrokken en heb in een recordtempo van 2 uur 55 minuten naar het uiterste zuiden van ons land weten te rijden (ik hoop zonder flitsers). Ik kwam op 8.45 uur ter plaatse en zag dat een groepje reeds was begonnen met de beklimming van de Camerig. Deze heuvel zouden we die dag diverse keren beklimmen. Een ander deel van de groep was nog druk bezig met zichzelf te prepareren. Na een paar keer naar boven en beneden gegaan te zijn was ineens iedereen weg. Een grote groep bleek een andere route genomen te hebben en naar elders gereden te zijn en een wat kleinere groep was ook ergens anders heen gegaan. Dit gaf mij een onprettig gevoel van het eenzaam strijden tegen de elementen (een heuvel in dit geval). Ik moet zeggen dat dit een zeer onprettig gevoel was. Voor mezelf had ik besloten er ’s middags dan maar alleen op uit te gaan om van de mooie omgeving te genieten en de dag zo toch nog met een enigszins goed gevoel af te sluiten.
Na verloop van tijd zag ik de grote groep weer bij de auto’s staan en men had besloten gezamenlijk koffie met gebak te gaan nuttigen. Hierbij kwam toch wel weer het teamgevoel naar boven en zeker toen het idee geopperd werd om na de koffie gezamenlijk een stuk te gaan fietsen. Nadat ook de tweede groep zich op het terras had gemeld en iedereen zich tegoed had gedaan aan het lekkers gingen we met z’n allen op pad. Twee collega’s hadden andere plannen voor de middag en gingen naar huis. Toen kwam het moeilijkste, waar gaan we heen? De één wilde naar links, de ander naar rechts en de derde rechtdoor. Daar kwam het gemis van onze grote leider don Leo naar boven. Op een gegeven moment de knoop doorgehakt en aangegeven dat we achter Harrie aan zouden rijden. Hij wist daar de weg en hij wilde naar een heuvel van 19%. Wat te verwachten was gebeurde ook. Iedereen begon zijn eigen tempo te fietsen en ik zag al gebeuren dat we in no time volledig versnipperd door het Limburgse landschap zouden ronddolen. Hierop heb ik de stoute schoenen (van don Leo) aangetrokken en heb ik ervoor gezorgd dat we met z’n allen achter Harrie aan zouden rijden en daarbij het tempo van de langzaamste aan zouden houden. Gelukkig gebeurde dit ook en wanneer we een heuvel op gingen wachtte iedereen op de laatste (applaus). Na twee waanzinnig steile heuvels gereden te hebben zijn we weer richting de auto’s gegaan. Daar hebben we gezamenlijk afscheid van elkaar genomen van de (ook voor mij) toch wel geslaagde dag.
Een wijze les voor die dag is dat je zelf die berg op moet rijden maar de aanwezigheid van iemand die je een schouderklopje geeft of een motiverend woord voor je heeft van onschatbare waarde is. Ook het gezamenlijk lijden geeft een extra stimulans om door te gaan. Laten we hieraan denken wanneer we op 4 juni de berg op fietsen en je ziet een collega ploeteren. Dat is in mijn ogen het echte teamgevoel waar we naar streven. Overigens is dit niet alleen op 4 juni van toepassing.

Hans