donderdag 30 april 2009

Graag wil ik nog even terug komen op de spinning marathon. Hoewel ik al eerder kenbaar heb gemaakt dat het mijn ding niet is en ik aanvankelijk de pest in had dat ik met dat prachtige weer binnen zat werd er zondag ochtend een klimatologisch motiverend zetje gegeven. In tegenstelling tot de strak blauwe lucht de hele week regende het toen ik wegreed.

Ik heb het in het verleden wel eens gedaan en weet hoe zwaar het is. De bedoeling was dat ik samen met de dochter de uren vol zou maken. Die haakte echter af, dan maar zelf. Enige bekenden hadden al aangegeven:”vier uur spinnen, dan ben je dood”. Dus toen ik wegging heb ik iedereen nog maar eens goed aangekeken.

Aangekomen werd ik opgewacht door Harrie die mij de weg naar de kleedkamer wees. Daar heb ik nog even de grote Noud Persoon in levende lijven gezien. Voor degene die de naam wel eens hebben horen gonzen. Noud is vorig jaar acht keer omhoog gegaan en gaat dit jaar voor negen keer. Hij is tussenpersoon in Brabant.

Om net voor tienen meldde ik mij bij de spinning ruimte. Toen nog goed verlicht. Klokslag tien werd er aangevangen. Mijn gemoed werd nog meer bezwaard toen ik hoorde dat ik epilepsie kon krijgen van de stethoscoop. Altijd gedacht dat zo’n flikkerding een stroboscoop heette, niet in Oorschot dus. Het licht ging uit en de muziek ging aan.

Voor degene die niet precies weten wat spinnen is, dat is fietsen op een hometrainer met een vliegwiel dat je af kunt remmen en dat op de maat van de muziek. Daarbij wordt gebruik gemaakt van muziek met een duidelijk ritme. Waarschijnlijk om het zuchten en steunen te maskeren wordt de muziek vrij hard gezet.

Vervolgens heb ik mij langere tijd in een disco achtige aankleding opgehouden als heel mijn leven bij elkaar. De muziek kende ik niet of amper. Dat spinnen niet mijn ding was wist ik wel, maar ook de platenkast van de mensen vooraan matchte niet met me. Naar mate de marathon vorderde keek ik smachtend uit naar iets wat ik wel kende. Simon en Garfunkel of Let it be van de Beatles. Laten we eerlijk zijn het is niet helemaal duidelijk, maar toch zit er ook ritme in je t’aime, moi non plus.

Maar goed ik heb het volbracht, en hoewel Harrie mij geen begenadigd spinner heeft kunnen maken, was het wel leuk, zo met zijn alle bij elkaar. Ook de opbrengst was een welkome bijdrage en er werd goed voor ons gezorgd. En dat moet ik eerlijk toegeven, ik heb door het spinnen ontdekt dat ik spieren heb op plaatsen waar ik ze in al die jaren nooit vermoed had. Nu weet ik dat omdat alles zeer deed de volgende ochtend.

Ad

dinsdag 21 april 2009

Hierbij een update van een aantal van mijn fietservaringen tot nu toe.
Vorige week woensdag met de fietsclub uit het dorp op pad geweest en twijfelde of ik met de snelle tweede groep mee zou gaan. Toch maar gedaan en al gauw bleek dat een aantal mannen er zin in hadden. Al snel ging de teller naar 40 km/uur wat tot gevolg had dat een flink deel van het “peloton” moest afhaken. Om ook de laatste aanhakers af te schudden werd op een gegeven moment het tempo opgeschroefd naar 45 km/uur. Tot mijn grote verbazing kon ik het tempo goed bijhouden en heb heerlijk gefietst die avond en kwam na een kleine 70 km met een voldaan gevoel thuis.

Vervolgens ben ik afgelopen zaterdag afgereisd naar de Ardennen om daar samen met 5 collega’s een berg op en af te fietsen. De grote vraag was hoe mijn hartslag zal verlopen wanneer ik een langere helling (in dit geval 4 km) op moet fietsen. Na eerst een stukje bergafwaarts gegaan te zijn kwam al ras de eerste korte heuvel in zicht. Tot mijn verbazing ging dit goed. Door de hartslag scherp in de gaten te houden en dus je tempo aan te passen lukte het om op een normale manier (hartslag niet in het rode gebied) boven te komen. Na een paar kilometer kwam de serieuze test van een 4 km lange helling met een gemiddeld stijgingspercentage van 8 %. Ook dit ging wonderbaarlijk goed, als je maar je snelheid aanpast, goed ademt en geconcentreerd (lees in een lekker ritme) aan de slag gaat. Na in totaal 5 keer de berg beklommen te hebben met Karel constant aan mijn zijde (ik kon hem maar niet afschudden) had ik een zeer positief gevoel aan deze training over gehouden. Dit gevoel werd wel enigszins getemperd door Ad Timmermans en een andere fietser die we onderweg tegen waren gekomen, die ons (Karel en ik) meedeelde dat deze berg toch niet helemaal vergelijkbaar was met de Alpe d’Huez. We hadden het toch maar gedaan en deze ervaring kon niemand ons meer afnemen.

Met deze twee zeer positieve ervaringen ging ik gisteren weer met de fietsclub mee en twijfelde of ik met de eerste (elite) groep mee zou gaan. Wat kon mij gebeuren. Ik was momenteel zo sterk. Toch maar besloten met de tweede groep mee te gaan omdat er een redelijke wind stond en je niet altijd uit de wind kan zitten. Toen we vertrokken viel me wel op dat er dit keer niet zoveel mensen met de tweede groep meeging, maar wat kon me gebeuren. Ja ja. Ik kan je vertellen dat me heel veel kon gebeuren. Een aantal mannen in de groep hadden volgens mij thuis ruzie gehad of zo want ze gingen noch harder rijden dan afgelopen woensdag. Op een gegeven moment 40 km/uur pal tegen de wind in waarbij de groep als een sliert uit elkaar werd getrokken. Ik ben die avond door een diep dal gegaan maar heb het volgehouden (dacht aan onze slogan). Ik sta hierdoor wel weer met beide benen op de grond en merk dat ik er nog niet ben. Ik ben wel benieuwd naar hoe het de volgende keer gaat maar dat is afwachten. Eerst goed uitrusten want de beentjes doen nog zeer en dat is lang geleden.

Hans

maandag 20 april 2009

Heb je als jonge jongen je droom uit zien komen en van je ouders een prachtige race fiets gekregen. Je gaat aan het oefenen en trainen en het ziet er allemaal veelbelovend uit. In de loop der tijd hoor je het een en ander en dan komt er toch wel een afknapper. Die stoere mannen waar jij tegen opkijkt met die prachtig blinkende fietsen. Die mannen die hele dagen alleen op kop het hele peloton door de Alpen sleuren, die mannen zijn helemaal niet zo stoer.

Die mannen scheren namelijk hun benen. Zulke travestieten streken dat verwacht je toch niet van Joop Zoetemelk en van Bernard Hinault. Je neemt je als beginner voor om daar niet aan mee te doen aan die mieten streken. Maar ja dan kom je op de fietsclub bij de beloften en dan sta je daar met je fietsje, je sponsorshirtje en je harige knieën. Voor ze vragen hoe je heet is er al een opmerking over gemaakt. Als je denkt ik doe toch wat ik wil en dat is niet dit, dan word je de volgende keer naar huis gestuurd.

Waarom wordt het dan gedaan, de uitleg daarover is wat divers. De eerste is dat als je valt, het vervelend is als al die haartjes in de schaafwond zitten. Maar als je echt goed schuift en zo als dat in wielertermen heet al het behang is er af, dan heb je van haartjes weinig last. Daar kan geen harsen tegenop.

De tweede uitleg is dat wielrenners vaak worden gemasseerd. Daarbij wordt olie en crème gebruikt waardoor al die haren als een jaren zestig brilcreme lok tegen je been zitten geplakt. Daar komt bij dat in het verleden er veel minder kleding te krijgen was als nu. In het voorjaar ging je fietsen met je korte broek, regen of kou maakte niet uit. Als het regende werd je ingesmeerd met vet zodat het water niet pakte en van je vel af rolde.

Dat is allemaal verleden tijd en de enige rede dat het nu gebeurd is dat het er verzorgt uit ziet. Dus zo’n groot geheim is dat niet. Je fiets er dus niets harder door, het oogt alleen wat beter als met die harige kuiten. Wij zijn allemaal maar goed willende amateurs, en zou je kunnen zeggen voor wie moet het beter ogen. Dat is de ene kant van de zaak. Anderzijds is het wel zo dat mensen die wedstrijden gereden hebben hun benen scheren. Als je het dus moet hebben van indrukken, heb je meer ontzag met geschoren benen als met een dure nieuwe fiets. Dit uiteraard maar tot het moment dat je er op gaat zitten.

Dan zal ik maar gelijk verder gaan met het volgende dilemma om verdere vragen voor te zijn: Waar hou je op met scheren. Even los van persoonlijk voorkeuren is het in het wielerpeloton niet noodzakelijk dat je bij je enkels begint en bij je bakkebaarden op houdt. De oplossing is zeer praktisch, je trekt je korte broek aan, trekt de pijpen zover mogelijk naar boven en alles wat er onder uitkomt scheer je af. Neem geen hagelnieuw mesje want je zult de eerste niet zijn waar het mesje als een kaasschaaf het vel van je scheenbeen harkt. Mocht ik je nog steeds van mening zijn dat het maar een beetje homofiel gedoe is, denk dan maar dat je er geen jurk bij aan hoeft te doen.

Ad

vrijdag 10 april 2009

Het Alpe d’Huzes gevoel maakt dat ik de laatste tijd gemakkelijk op de fiets stap. Dat is andere jaren wel eens anders. Als een soort automatisme stap je twee driemaal in de week op de fiets. Ik moet daar bij zeggen, als ik eenmaal fiets, ook andere jaren krijg ik daar nooit spijt van, maar voor ik zit. In het begin van het jaar is er altijd het weer, de wind of nog zo veel te doen. Wat verder op in het jaar is het meer het gedoe er rond omheen.

Voorafgaand aan een toertocht praat je er wel eens over met mensen. Met fietsen is het net als met vissen, zolang je er over praat kan niemand het controleren. Niemand zal je vertellen dat hij een rondje van 45 kilometer met een gemiddelde van 27,5 kilometer per uur heeft gereden. Dat terwijl als je dat doet met een flinke tegenwind, je best nog wel eens behoorlijk uitgewoond thuis kan komen.

Ook hoor je wat ze gereden hebben. Altijd een tocht langer als datgene wat je van plan bent te gaan rijden. Door de weeks rijden ze met een clubje 36 gemiddeld. Als mensen zo beginnen zeg dan maar niets. Ik rijd wel eens 36, maar dat betekent dat je met de bochten en het remmen er bij rond de 40 moet rijden. Ik rijd regelmatig langzamer en ik word niet vaak ingehaald.

Jaarlijks vaste prik voor Ad T. en ondergetekende is het rijden van de Elfstedentocht op de fiets op tweede Pinksterdag. Over de inkopen, het ontbijt en al het geluid wat er op de vroege morgen wordt geproduceerd hebben we het al eens gehad, het gaat deze keer over het opbouwen van motivatie om te gaan fietsen. Een slechtere start als bij de Elfstedentocht kun je je niet voorstellen. Er doen nog al wat mensen mee, en die moeten allemaal langs de toegangswegen naar Bolsward parkeren.

Dan stap je op de fiets met het voedzame ontbijtje als een steen op je maag en rij je langs alle geparkeerde auto’s. Door een erehaag van allemaal voorover gebogen mannen die hun fietsbroek aan staan te trekken. Tientallen witte billen met daaronder een paar harige benen en dat terwijl je net vrij fors ontbeten hebt. Wat verder naar voren wordt het uitzicht wat beter en zit je een beetje rillerig op je fiets en dan denk je nou moet ik ook nog 240 km. gaan fietsen.

Als ik dan bij de start Ad tref, wat ook nog een prestatie op zich is, dan wachten we geduldig tot ons start groepje aan de beurt is, maar om te zeggen dat ik dan sta te popelen nee. Ik denk laat me fietsen, dan krijg ik het warm. Pas als we achter het muziekkorps naar de start zijn gebracht en door de verkeersregelaar de weg over zijn gelaten dan begint het te kriebelen. De weg over de polder in, en aan het wiel in enkele minuten enkele grote groepen met petjes, vlaggen en fietstassen uitgeruste mededeelnemers voorbij, pas dan kan de dag niet meer stuk.

Ad
Deze zondag kon ik me even niet bij de collega Alpe d’Huzessers voegen in verband met verplichtingen op zondagmiddag. Hoewel het weerbericht een mooie zondag voorspelde zat het er niet in. Er zat niets anders op dan de posbank de posbank te laten. Niet zo zeer het fietsen maar de reistijd was de bottleneck. Jammer maar ik was niet de enige heb ik begrepen.

Daar kwam bij dat ik nu de gelegenheid had om aan mijn sociale contacten te werken. Nu ik op zondag thuis was en op zaterdag niet verrot geregend was, was het de gelegenheid om met de vaste fietsmaten op stap te gaan. Want zo gezellig als jullie het vinden als ik kom, zo spijtig vinden zij het als ze mij node moeten missen. Gelukkig waaide het amper, want al voor de eerste kop thee werd aangegeven dat ik wel op kop kon rijden Ik had immers het meest getraind. Het feit dat ik opmerkte dat ik alleen het klimmen geoefend had maakte het alleen maar erger.

Nadat we bij gepraat waren, zijn we vertrokken naar het voor mij vertrouwde landschap met het reliëf van een pannenkoek. Dat was toch wel weer even heel wat anders, draaiend kop over kop rijden. Even missturen in de bocht en je zat met een gapend gat voor je. Vergeten te trappen in de bocht en je dacht shit daar gaan ze.

De eerste toeristen en mooi weer fietsers, van wie de verschijning parallel loopt met die van de eerste zonnestralen keken vol ontzag naar het treintje dat voorbij kwam denderen. Ieder deed zijn werk en de aflossingen waren perfect. Een geoliede machine over de vlakten van Goeree. Dit had niets met klimmen te maken, en de bolletjes trui zou zijn uitgereikt aan iemand die over een krant gereden was.

Dat neemt niet weg dat ik 65 kilometer heb zitten genieten en zeer voldaan naar het gemiddelde heb gekeken. Aangekomen waren de benen stram van de korte felle aanzetten en bij iets weerstand voelde je ze vollopen. Tevreden omdat de gaten die waren gevallen, niet voor mijn neus waren gevallen. En dat je meer de gaten voor een ander hebt dicht gereden. Hoewel ik liever ook de posbank op gereden was, was het zeker geen verloren zondag. Ik heb nu ondervonden dat trainen wel degelijk zijn vruchten afwerpt. Ondanks dat het niet omhoog ging, ging het me zeer gemakkelijk af.

Ad

maandag 6 april 2009

Wat kan fietsen soms toch heerlijk zijn. Na de compleet verregende rit op zaterdag 28 maart jl. had ik afgelopen zondag met drie andere collega’s afgesproken om op de Posbank bij Arnhem een ritje te gaan maken. Het idee was tijdens ons plenair overleg gegroeid en bij sommigen met enthousiasme ontvangen. Om iets over 9 reden we op de fiets weg om eerst een rondje in de prachtige omgeving te fietsen. Keurig twee aan twee reden we eerst via het bos en de hei naar Dieren om vervolgens richting Zutphen te gaan en halverwege af te slaan en richting Eerbeek te fietsen. Bij het opdraaien van de weg naar Eerbeek zagen we in de verte nog een wielrennen en ja hoor voor Rene Kleinsman was die fietser de welbekende rode lap. Er werd flink aangezet door Rene waarbij we maar achter elkaar zijn gaan fietsen om nog enigszins in het kielzog van Rene te kunnen blijven. Bij de fietser aangekomen nam het aanwezige fietswonder Henk Komduur de kop over en gingen we de andere fietser voorbij. Die schoof in ons rijtje aan en is meegereden tot in Eerbeek. Daar sloeg hij op een gegeven moment af om bij zijn ouders koffie te gaan drinken. Omdat het voor ons nog geen koffietijd was hebben we ons zelf maar niet uitgenodigd. Na Eerbeek zijn we in Loenen aangekomen en van daar zijn we weer richting de Posbank gegaan. De laatste lange klim langs de hei gingen Henk en Arjan ter Maat er samen vandoor waarbij we afgesproken hadden bovenaan op elkaar te wachten. Toe Rene en ik bovenaan kwamen waren Henk en Arjan in geen velden of wegen te zien en hebben we maar besloten de steile afdaling richting Roosendaal te maken. Misschien waren ze die kant op gegaan. Halverwege de afdaling ging de telefoon. Gloeiende, wie belt er nu toch weer. Als slingerend en met gevaar voor eigen leven toch maar getracht die telefoon in mijn rugzakje op te snorren. Eindelijk dat ding te pakken en je raadt het al…..te laat. Geen nummerherkenning dus wie het was wist ik niet. Onderaan de berg Arjan en Henk gebeld. Die bleken bovenop de berg nog iets door gereden te zijn. Ondanks mijn pogingen ze naar de voet van de berg bij kasteel Roosendaal te leiden bleken ze een verkeerde kant op gegaan te zijn (krijg je als je geen Tom Tom op de fiets hebt). Toen maar afgesproken naar boven te fietsen en bij de auto af te spreken om daarna nog een paar keer de berg op te fietsen. Tijdens de rit van Rene en ik ging weer die %$$#$#@ telefoon. Wie nu weer. Maar wat bleek, het was Hans Bouwhuis die samen met Geesje bovenaan de berg op ons stond te wachten. Het klinkt gek maar die berg die we omhoog gingen leek wel ineens een afdaling te worden. Bovenaan de berg kwamen we allen weer samen en inderdaad stonden Hans en Geesje met de hond ons op te wachten. Na gezamenlijk een kopje koffie (en ik natuurlijk thee) gedronken te hebben zijn Rene, Henk en ik nog een paar keer de Posbank van diverse kanten op gereden. Na ruim drie uur gefietst te hebben is een ieder weer huiswaarts gekeerd. Wat heb ik genoten van deze fietstocht en het gezellig samenzijn.

Hans
Het heeft even geduurd maar daar ben ik weer. Vorige week zaterdag (28-03) hebben we met nagenoeg ons hele cluppie op de fiets gezeten in Berg en Dal. Daar had Rene Kleinsman een leuk heuveltje gevonden om die dag op en neer te fietsen en verder was er nog de mogelijkheid een rondje in het heuvelland te fietsen. Zaterdagmorgen vroeg in de auto gestapt en richting Berg en Dal vertrokken. Angstvallig eerst nog even naar de buienradar gekeken maar dat gaf geen motiverende beelden door. Dan maar hopen dat het meeviel als we er eenmaal zijn (was 2 uur rijden voor mij). Hoe dichter ik in de buurt van mijn bestemming kwam hoe harder het ging regenen. Daarnaast ging de temperatuur niet omhoog maar eerder omlaag. Via diverse omleidingen toch op de plaats van bestemming aangekomen en snel de spullen aangedaan. De hartelijke begroeting van de collega’s deed het bloed al ras sneller kloppen. Wat een prachtig gezicht al die collega’s in hun fietspakkie en allen zeer gemotiveerd. Na één keer de heuvel op gefietst te hebben was ik al zo nat geworden dat het niet meer uitmaakte of ik nu door of om een plas heen fietste. Er was zelfs een stroompje de berg af die steeds maar groter werd. In het begin fietste ik er nog omheen maar op een gegeven moment ging je er maar gewoon doorheen. Het maakte allemaal niets meer uit. Daarnaast was het met al die nattigheid behoorlijk koud. Maar met de juiste schoenen, overschoenen en sokken!!! heb ik daar weinig last van gehad. Wel had ik koude vingers en had spijt dat ik mijn skihandschoenen niet had meegenomen.
Wat me wel opviel die dag was een stoere (kleine) collega op een mountainbike. Na een paar keer samen met Karel met hem naar boven gefietst te hebben ging hij steeds harder fietsen (althans dat probeerde hij) wat hem zienderogen meer energie kostte. Karel en ik begonnen ons al zorgen te maken omdat hij steeds roder aanliep. Maar zoals hij zelf altijd aangeeft een bikkel zoals hij geeft niet snel op. Door eerst nog wat zachter te gaan rijden hoopten we dat hij ons voorbeeld zou volgen en zo weer wat op adem kon komen. Dit bleek niet het geval. Hij bleef stug zijn eigen tempo rijden (wat een bikkel) en hij werd nog roder. Tot Karel en ik het zat waren en we maar een beetje extra gas hebben gegeven. In no time waren we 200 meter voor hem uit en hebben hem vervolgens niet meer gezien. Dit alles in het kader van het beschermen van een collega.
Ten slotte gingen we nog een afsluitende ronde maken door het heuvellandschap. Onze kleine stoere collega op zijn MTB ging ook mee want hij is ten slotte een bikkel als ik zijn reactie op mijn stukje over mijn koude voeten moet begrijpen. Echter na 200 meter hoorde ik hem roepen dat hij stopte omdat hij het KOUD had. Nu kan het zijn dat ik het niet goed heb verstaan maar ik heb hem die ronde niet meer gezien tot ik in het restaurant kwam. Daar zat hij een heerlijk te genieten van een warme drank. De BIKKEL!

Hans
Vol bewondering hoor ik altijd de verhalen van wielrenners die hun plasje rijdend op de fiets doen. In een koers waar iedere seconde telt kan het resultaat door een sanitaire stop veranderen van een podiumplaats naar een waterig plekje in het peloton. In het begin van de koers willen ze nog wel afstappen maar wanneer de finish nadert wordt er niet meer gestopt.

Mij is verteld dat het rijdend plassen gebeurd door het been aan de kant waar je heen wil plassen gestrekt moet zijn. Vervolgens wordt de pijp opgestroopt tot de heleboel binnen handbereik komt en wordt het elastiek achter de hele handel gehaakt. Hoewel ik het nooit geprobeerd heb lijkt het mij erg belangrijk dat je het elastiek pas loslaat als je achter de hele handel zit. En dan zou het moeten kunnen is mij verteld. Mij lijkt dat er ook nog wel rekening gehouden moet worden met de wind. Immers windkracht zeven van opzij, dan lijkt het me erg veel moeite om zo omslachtig te doen. Als je dan gewoon plast loopt het ook langs je benen met het zelfde resultaat.

Hoe dat met een lange broek gaat weet ik niet. Belangrijk lijkt het me dan wel dat er niet zo’n elastiekje onder je voet zit. Ook is het dan een heel gestroop voor je boven bent. En om de boel binnen handbereik te krijgen lijkt mij een zekere lichamelijke omvang wel belangrijk. Het moet niet zo zijn dat het zoek raakt in de zoom van je broek.

Hoe dat gaat met dames heb ik mij wel eens afgevraagd, maar het is me nooit duidelijk geworden. Het zal toch niet met de plastuit gaan. U weet wel zo’n geplastificeerd voorgevouwen kartonnetje bedacht door feministes die ook wel eens tegen een boom wilden piesen. Dat lijkt me toch een heel gedoe en lijkt me niet echt te doen. Immers door het stiekie onder aan de pijp vouwt het tuitje weer dicht. Nee dat is allemaal zo gemakkelijk nog niet. Ik denk dat die gewoon stoppen.

Laten we ons beperken tot de mannen. Er wordt altijd wel bij gezegd dat er goede afspraken over worden gemaakt. De rest houdt toch een beetje in, of dat collegialiteit is of angst voor natte voeten wordt er nooit bij gezegd. Ook gebeurd het op plaatsen waar geen publiek staat. Dat vind ik ook wel goed, immers je zal net langs zo’n rij met kinderwagens rijden vol met huilende kinderen. Of langs zo’n Hollands gezin dat aan een tafeltje voor de camper zit met de koelbox open. Met deze afspraak ben je er nog niet. Immers stel er staat geen publiek en in verband met de wind moet het naar het midden van de weg, komt net de ploegleider langsrijden met het raampje open om te vragen hoe het gaat.

Ik ga er van uit dat we dit niet hoeven te trainen, ik ga er namelijk van uit dat het hele parcours vol staat met publiek en belangstellenden. Nu ik er zo over heb nagedacht moet ik toch maar eens gaan informeren hoe dat bij de dames gaat.

Ad

vrijdag 3 april 2009

Voor iedereen die zich ongerust heeft gemaakt en heel het weekend niet heeft geslapen: Ik ben goed thuis gekomen en ben niet ziek geworden. Om dat laatste te voorkomen ben ik door gefietst, want als je met je natte spullen bij de kachel gaat zitten en een bakje koffie neemt dan koel je veel te veel af. Ik neem aan dat jullie bakje koffie toch wel gesmaakt heeft zonder mijn aangename gezelschap.

Ik ben doorgegaan tot net voor enen, toen regende het nog. Ik was blij dat er nog een bakje koffie in de thermosfles zat en dat ik een plastic zak, een handdoek en een dikke trui mee had. De auto naast mij waren twee mensen uit de polder die kwamen oefenen voor de Amstel goldrace. Ook die hadden het om één uur wel gezien na twee lekke banden en een kleine kuub water in hun schoenen. Ik ben naar huis gereden en bij Tiel werd het droog en in de buurt van Rotterdam begon de lucht zelfs te breken. Een beetje ironisch is het wel, zeker na van die heerlijke dagen als vandaag en gisteren.

In de auto had ik al gezien dat de mooie AGU airblok handschoenen die ik met kerst gekregen en waar ik nog nooit mee in de regen had gefietst toch een minpuntje hadden. En dat terwijl ze op nummer één stonden in het lijstje prijs/kwaliteit verhouding in het blad Fiets. Ze hadden de slogan van Alp d’Huzes niet helemaal goed begrepen. Hun slogan was: “Afgeven is ook een optie”. Mijn handen hadden een blauwgrijze gloed gekregen. Kijkt de jufrouw aan de kassa bij het tankstation toch een beetje raar van op.

Thuis was de hilariteit groot. Al snel werd ik alleen nog maar aangesproken met Grote Smurf of werd er gevraagd of ik mijn zwart geld geteld had. Of ik hetzelfde had als Michael Jackson, maar dan omgekeerd. Kortom van die dingen die je als vader dan maar over je heen laat komen. Na het wassen met afwassop en een beetje wasbenzine was de pret over.

Het is niet zo netjes om ons zeer serieuze motto voor humoristische doelen te gebruiken, maar af en toe schiet er wel eens wat door je hoofd. Zo las ik dat je nu al op moet geven of je in Frankrijk de hele week mee eet. Ik dacht nog, ik hoop dat de keuken een beetje goed is en dat je niet naar je bord kijkt en denkt:”Opeten is geen optie”. Genoeg flauwe grapjes nu.

Ik heb ondanks het weer een leuke ochtend gehad, en niet alleen het deel dat ik alleen reed. Je neemt je fiets mee en het is net of je al jaren met elkaar omgaat, en dat is mooi, zo hoort het. Laten we er met zijn alle de schouders onder zetten en er voor zorgen dat we halen wat we voor ogen hebben, en ook anderen helpen bij het geen zij voor ogen hebben. Ik denk dat we nog een mooie tijd tegemoet gaan.

Tot slot nog iets ter assistentie van onze coach: Je hebt voor ogen hoe vaak je omhoog wilt. Je kunt dan uitrekenen hoeveel kilometer je rijdt. Als je drie keer omhoog wil, dan zit je 72 kilometer op de fiets, drie maal twaalf kilometer omhoog en driemaal twaalf kilometer omlaag. Als je nu al bij vijftig kilometer zere billen krijgt ondanks de forse lik zitvlakcreme, moet je af en toe een wat langer stuk fietsen om te wennen. Voor eelt op je gat hoef je niet te klimmen. Sorry Ad, dat ik me ermee bemoei.

Iedereen succes met trainen en maak gebruik van het heerlijke weer en de langere avonden. Tot binnenkort.