maandag 30 maart 2009

In de laatste dagen van de week voor er gefietst gaat worden moet er een hoop geregeld worden. Al aan het begin van de week wordt het wensenlijstje door gegeven. Dit zodat er aan het eind van de week de foerage compleet is. Zo moeten er krentenbollen gekocht worden, bananen, apart ingepakte plakjes ontbijtkoek en flesjes drinken. De laatste dagen voor de grote dag heb je er een dagtaak aan om te zorgen dat er nog wat overblijft.

Met schoolgaande kinderen is het bovengenoemde assortiment bij uitstek geschikt voor de lekkere trek tussen de lessen. Het zal de eerste keer niet zijn dat Karin een verwenpakket om van te kwijlen heeft geregeld en dat ik uiteindelijk op de dag zelf nog met moeite wat op mijn boterham kon vinden.

Verder verdient het de aanbeveling om vooraf in te pakken en niet op de dag zelf. Je zal maar helemaal naar Limburg zijn gereden en je helm ligt nog thuis, of erger nog je fietsschoenen liggen nog op het rek. Ben je toch snel uitgetraind. Wat ook handig is, is een fles met water, een washand en een handdoek. Dit om het zweet of de spetters uit je gezicht te poetsen.

De gouden tip als je fiets ophangt is om hem de avond ervoor al op de grond te zetten. Het zal de eerste keer niet zijn dat je klaar staat om weg te gaan en dat blijkt dat in het hangende stadium alle lucht uit je band is verdwenen. Kun je terwijl je al haast hebt nog eerst je band wisselen. Denk daarbij aan de eerdere tip dat je de lekke en de geplakte banden zorgvuldig gescheiden houdt. In deze paar regels zitten genoeg elementen om je humeur voor de hele dag te verpesten.

Je hebt dus je fiets en alles wat je aanhebt of aantrekt, maar daarnaast kun je nog wel enkele dingen vergeten. Je fietspomp bijvoorbeeld, maar ook reserve banden. Wat ook iedereen een keer overkomt is dat je met potjes en poeiertjes in de weer bent geweest om je bidon te vullen. Je zet ze klaar op het aanrecht om ze voor je gaat te vullen met water, en daar staan ze als je terug komt nog. Verder ben ik in de loop der jaren ook nog wel eens mijn portemonnee vergeten, of mijn startkaart van een georganiseerde toertocht. Tot slot nog voor de lenzen dragers. Je (zonne) bril ook gewoon even klaar leggen. Goed, ik ga eens kijken wat de kinders hebben overgelaten en mijn tas in pakken.

Ad

vrijdag 20 maart 2009

Ik heb me wel eens afgevraagd hoe ooit iemand op het idee is gekomen om een zeem in zijn broek te naaien. Immers op het moment dat iemand een race fiets koopt vraagt de fietsenmaker of de koper een fietsbroek heeft. Ergens in het verleden heeft iemand die de dag ervoor een flink stuk gefietst had en een ongelooflijke zere reet had toch dat idee gekregen om met zijn blote gat op een zeem te gaan zitten. Misschien wel omdat hij zijn vrouw zag ramen zemen.

Wat ik me dan ook afvraag is wat er daaraan voorafgaand allemaal geprobeerd is. Waarom de zeem en niet eerst de spons, dat lijkt zachter. Of zo’n groen schuurlapje, dan weet je zeker dat het niet verschuift. Ook goed tegen het verschuiven, klittenband, en dan de kant met de haakjes of een Brillosponsje. Het moet allemaal toch geprobeerd zijn, een geitenwollen sok, een oude das. Een biefstuk hoorde je wel vaker als iemand problemen had met zijn zitvlak. Er wordt dan nooit bij verteld wat er die avond gegeten wordt.

Maar vroeg of laat is iemand op het idee van de zeem gekomen, ik denk dat dat van vroeger uit komt toen rijbroeken voor ruiters ook van zeemleer gemaakt werden. In het verleden zaten er in de broeken nog echte zemen en toegegeven als je broek nieuw was, was er niets dat lekkerder zat. Maar ja, je broek wordt veel gewassen en door de invloed van waspoeder en het zout van het zweten werden de zemen hard en was het net of je met je blote billen op het grindpad ging zitten. In je zeem zat het reliëf van een maanlandschap en dat ging er de eerste kilometers niet uit.

Daarbij kwam dat zo’n harde zeem gemakkelijk kapot ging. Voor alles had de fietsenmaker een oplossing en in grote potten en tubes kon je van allerlei smeerseltjes kopen met de meest veel belovende namen als broekenvet of zitvlakcrème. Dit zou dan ook helpen tegen pukkels en ontstekingen. Buiten de stad bracht niet de fietsen maker maar de boerenbond uitkomst: Uierzalf, da’s overal goed voor dus waarom niet om je gat mee in te smeren.

Een fout die vele beginners maakten was om niet je billen, maar de zeem goed dik in te smeren. Het gevoel van zo’n vette, plakkerige koude zeem als je je broek optrekt behoeft verder geen uitleg lijkt mij. Voor de experimentele type’s: Neem een doosje eieren zo uit de ijskast en een stoel met een plastic zitting. Sla de eieren stuk en leg ze zonder schil op de zitting. Het maakt niet uit of de dooier heel of kapot is en ga daar dan met je blote gat inzitten.

Nee wat dat betreft zijn we er erg op vooruitgegaan met de kunstzemen binnenvoering. Waar je nog wel naar moet kijken en dan bij de wat goedkopere broeken is dat de binnenbekleding niet te dik is of dat hij te ver naar achter zit. Is dat wel zo, zorg dan dat er geen foto’s gemaakt kunnen worden als je staat. Met zo’n broek aan krijg je om te zien zo’n bavianenkont. Tijdens de gezamenlijke training zal ik controleren of iedereen mijn adviezen ter harte heeft genomen. Ik heb nog een tubetje crème liggen, dus voor wie eens wat wil proberen, op verzoek kan ik het meenemen. Helpen met insmeren doe ik niet.

Ad
Het fietsen en de tour de France zijn gekoppeld aan een aantal zaken die er helemaal bij horen en waardoor je anders gaat reageren. Een mooi voorbeeld daarvan is radio tour de France. Erg aangenaam om naar te luisteren en ook spannend. Soms sta ik wel eens twintig minuten bij mensen voor de deur om naar de finish te luisteren. Die is overigens minder spannend als in mijn jonge jaren toen Theo Koomen de verslaggeving verzorgde, maar ik heb begrepen dat de huidige verslaggevers zich beperken tot wat er werkelijk gebeurd.

Rond de verslaggeving wordt het programma ingekleurd met een bepaalde muziekkeuze. Deze muziekkeuze is onlosmakelijk met de tour de France verbonden. Hoor ik in de rest van het jaar de eerste tonen van Blöf dan denk ik gelijk hoeveel er is verloren gegaan met de watersnood dat wel de moeite waard was. Tijdens radio tour de France luister ik het gewoon af.

Vind ik normaal Mart Smeets bij studio sport wel eens wat betweterig, tijdens zijn TV programma “de avond etappe” hang ik aan zijn lippen en mis ik geen aflevering. Onwillekeurig denk ik aan het eind van een toertocht wel eens aan het trompetmuziekje tijdens de verslaggeving van de finish.

Dat is ook de periode dat je mensen ziet fietsen met een T shirt en een trainingsbroek op een goedkope versie van de fiets van Lance Armstrong en ander instromend talent op een blinkend nieuwe fiets Een belangrijk deel haakt weer af want ook op een race fiets moet je trappen. Maar het zorgt wel voor wat vers bloed.

Zo zijn er aan de Alpe d’Huez ook een aantal zaken gekoppeld. Steven Rooks, maar ook de glorie en ondergang van Gert-Jan Theunissen. De Nederlandse pastoor die de klok luidde als er een Nederlander won, ik weet niet of hij er nog is, waarschijnlijk is hij al lang gepensioneerd. Al die mensen die met hun camper soms al een week voor de etappe een plekje uitzoeken op de berg.

Al deze zaken maken dat het gaat kriebelen en maken de 4e juni iets speciaals. Dat in combinatie met het doel en de lading die dat doel heeft geeft mij het gevoel dat het niet kan mislukken en dat iedereen een grotere prestatie gaat leveren als hij nu denkt. Eigenlijk kan het niet fout gaan. Nou ja of iemand moet een CDtje van Blöf meenemen. Het is tenslotte nog niet echt de tour de France

Ad

vrijdag 13 maart 2009

De dag dat het echt gaat beginnen komt dichterbij en iedereen staat mijns inziens te trappelen om aan de gezamelijke trainingen te beginnen. De eerste stappen om af te nemen in gewicht als dat nodig is worden gezet met meer of minder succes. Als opsteker wil ik even meegeven dat afvallen zover dat nodig is, de meest effectieve training is. Als je immers het vermogen per kilo toe wil laten nemen, en je valt af, dan blijft het vermogen gelijk en dat kun je dan delen door minder kilo’s.

Verder is het wachten op de eerste verzoeken van Ad T. naar de where abouts van ons, je weet wel de opgave’s van waar je zit zodat er altijd en op elk moment doping controle’s kunnen worden uitgevoerd. Dus dat je opgeeft dat je bij je schoonouders in Mexico bent en dan gaat fietsen in Italië. En als er naar gevraagd wordt dat je er dan eerst niet en dan wel geweest bent.

Met mijn where abouts is het dik in orde, het wachten is alleen op de eerste controle, of een adres waar ik het heen kan sturen. Ondertussen blijf ik maar monsters verzamelen, je kunt ten slotte niet weten. Iedere lege jus d’orangefles, jampot en pot met doperwten wordt door mij nog dezelfde dag vol gepiest. Sticker er op en in de berging. Zo heb ik van alle plaatsen waar ik het laatste half jaar geweest ben een monstertje staan. Het lijkt bij ons in de berging net op het inzamelpunt van moeders voor moeders.

Een punt van aandacht de laatste tijd is bloeddoping. Ook daar moet op gecontroleerd worden en ook daar heb ik materiaal voor bewaard. In een oude tupperware doos heb ik alle pleisters en verbandjes van het laatste halfjaar bewaard. Even opletten dat je de datum erop schrijft voor je hem er af trekt, want het kleeft nogal zo’n pleister. Wat ook nog in de doos zit is een oud papieren zakdoekje van toen ik een bloedneus had.

Zo zie je maar niets wordt aan het toeval over gelaten, en dat is maar goed ook want in de wielersport wordt o zo snel gezegd dat je niet zulke inspanningen kunt doen op alleen een boterham met kaas. De een na de andere beroepsrenner geeft nadat hij gestopt is toe dat hij naast de boterham met kaas ook iets anders heeft gebruikt.

Hoe kun je je gezondheid en je toekomst zo te grabbel gooien wordt dan vaak gezegd. Voor hun is het een kwestie van jaren naamloos mee trappen in de middenmoot of met een beetje chemische hulp rijden in de kopgroep, gezien worden en op het podium komen. Want net als in alle sporten, de eerste kent iedereen, twee en drie tellen nog net en nummer vier en iedereen daarachter is men morgen weer vergeten.

Voor ons ligt dat anders, iedereen die meefietst of mee helpt heeft daar zo zijn rede voor. Dat is verteld aan vrienden en kennissen en ieder gaat op zijn manier en naar zijn vermogen een topprestatie neer zetten. Ik fietste laatst een stukje op met iemand uit Rozenburg en vertelde van de actie en wat de bedoeling was. Hij vroeg of ik hem wel eens beklommen had en vroeg of ik wist hoe stijl hij wel niet was. Zes keer op een dag zei hij vol ontzag en toen was het stil. Dat wil dus zeggen dat hetgeen wij daar presteren iets is waar nog lang over gesproken wordt en dat iedereen die haalt wat hij voor ogen heeft nooit naamloos zal eindigen in de middenmoot en dat jullie net als ik het op een boterham met kaas gaan doen, of een krentenbol of op je favoriete plakreep. Mocht er iemand binnenkort naar de dokter moeten en een plasje mee moeten nemen. Ik heb nog wel wat staan.

Ad
Het lijkt wel of ik het alleen maar over ontberingen kan hebben, meer dat is niet zo, Fietsen is en blijft een aangenaam tijdverdrijf, en echte ontberingen daar zijn wij niet de juiste persoon naar om die op te zoeken. Zo heb ik wel eens een verslag gelezen van een groep fietsers die de zijde route gefietst hebben. De route vanuit de zesde eeuw om de zijden stoffen vanuit China naar Europa te brengen. Deze loopt van Peking naar Warschau.

Het belangrijkste deel van de route was niet eens verhard. De route gaat door de Toendra’s, door de permafrost in de ondergrond natte gebieden En over afzien gesproken, er werd voor dat gebied met klem gewaarschuwd om na het invallen van de schemering in de tent in een blikje te plassen. Degene die toch buiten de grote (of de kleine) Piet uithingen konden zich verheugen op een over enthousiaste belangstelling van de regionale muggenpopulatie.

Het aantal bulten was, laat ik het maar zo zeggen afhankelijk van de lengte van de landingsbaan. Het werd als ik de slachtoffers mocht geloven grondig aangepakt en er was zelden een stukje overgeslagen. Het gevoel dat deze aanval veroorzaakte had als ik de getroffenen mag geloven weinig te maken met de natuurlijk bepaalde voorjaarskriebels.

In onze contreien hebben we daar geen last van. Voor wat betreft insecten is verreweg het belangrijkste advies:”Mond dicht”. Het meest hinderlijk is het wanneer je in een rap tempo fietsen, mond geopend je precies in de aanvliegroute van zo’n dikke groene vlieg bevind. Als je het beest ziet is het al te laat om je mond dicht te doen. De vlieg is via de ruimste kant binnen gekomen en wil er via de andere kant weer uit. Hij vliegt in een keer door je keel in waardoor je van nature gaat slikken.

Je gaat hoesten en kokhalzen tegelijk, dat laatste wordt nog versterkt als je nagaat denken waar de vlieg het laatst ingezeten heeft. Als alles zeer doet van de lange halen van het hoesten en je denkt dat je hem kwijt bent lijkt het of er achter in je keel wat vleugeltjes kriebelen en begint het weer opnieuw.

Een tweede probleem is bijen en wespen. Als een van die naar binnen vliegt geldt het dringende advies: Zo snel mogelijk naar een dokter of het ziekenhuis. Bijen en wespen achter in je keel komt maar zelden voor, neemt niet weg dat in de zomerperiode de combinatie zoetigheid voor de koolhydraten en wespen een probleem kan zijn. Lekker etend op de fiets volgens het advies van Ad Timmermans ga je er van uit dat je alleen een krentenbol in je hand hebt. Zo heb ik wel eens mee gemaakt dat er een wesp op zat die prompt in mijn lip beet toen ik een hap wilde nemen. Dit was twintig jaar geleden. De volgende dag moest ik solliciteren bij Interpolis. Of het nu beter is of toen met die dikke lip heb ik nooit van iemand gehoord.

Tot slot is het nog wel handig om als je met mooi weer en zeker tegen de avond langs het water fietst om een (zonne)bril op te zetten. Ook dit heeft met beestjes te maken en zo’n bril zorgt er voor dat je niet de hele avond de soortenrijkdom uit de plaatselijke omgeving uit je ogen zit te lepelen.

Nou dat viel toch wel mee qua ontberingen. De start is wat heftig maar ja dat zijn de ontberingen van een ander. De Nederlandse ontberingen vallen wel mee. Ik hoop dat het bij iedereen lukt met trainen en verheug me op een rondje met zijn allen.

Ad

vrijdag 6 maart 2009

Terug van de sneeuw moet de draad weer opgepakt worden. Ik las dat mijn collega Weblogger zich een week uit de wind heeft laten zetten door zijn schoonmoeder en dat hij naar haar schouder moest grijpen om haar bij te houden. Een grapje natuurlijk want Hans fietst net als ik al geruime tijd, maar je zou het wel kunnen denken. Het fietsen in een groep heeft zo zijn eigen punten van aandacht.

De bovenstaande opmerking heeft te maken met de beste plaatsen in een groep. In de groep wordt zuinig met de krachten om gesprongen. Om de tegenwind te trotseren wordt in een waaier gereden. Een lange sliert fietsers schuin achter elkaar waarbij de voorste “de wind op kop heeft”en de rest in de luwte er achter rijdt. De windrichting is van degene op kop naar het eind van de sliert. Op het kantje rijden is degene die als laatste aan de sliert hangt en net niet schuin er achter kan komen.

Bij harde wind of bij het aanzetten van de sprint wat veel kracht kost wordt er gedraaid. Iemand rijdt vanuit de luwte naar kop, levert zijn bijdrage en laat zich terug zakken om aan het eind van de sliert of het “treintje”weer aan te sluiten. Fietsend in een groep zijn de plaatsen net achter de kopman of kopmannen de plaats voor de mindere goden, vandaar mijn plagerige grapje naar Hans. Daar kun je het meest constant rijden. Ook hoef je het minst aan gaten dicht te rijden. Bij een bocht remt iedereen en zet weer aan, deze reactietijd is in afstand voorin een meter en achter in de sliert vijf meter.

Het fietsen in een groep maakt de zaak ook wat riskanter. Je fietst met je voorwiel vaak vlak naast de achteras van je voorganger. Als je het achterwiel raakt kun je je fiets vaak niet meer houden en ga je onderuit en komen al je trouw volgende collega’s over je heen. Als je voorwiel de derailleur van je voorganger raakt, rijdt je even met een (gedeeltelijk) spaakloos wiel. Kortom zaken om voor op te passen. Een aantal zaken zie je aankomen. Iemand die om kijkt stuurt automatisch naar de kant waar hij kijkt. Ook letten mensen die eten of praten minder goed op waardoor degene daarachter attenter moeten rijden.

Dat zijn de zaken die je kunt zien, maar daarnaast zijn er een groot aantal zaken die je niet kunt zien als je in een groep rijdt. Als je midden in rijdt zie je alleen de rug van je voorganger. Daarom is het zaak dat wordt gewaarschuwd voor naderend verkeer, maar ook voor geparkeerde auto’s vluchtheuvels en dergelijke. Ook aangenaam uitzicht voor wat betreft vrouwelijk schoon of breedgeschouderde bouwvakkers waar de rest van de groep op gewezen moet worden kan via roepen kenbaar gemaakt worden. Let wel dat de manier waarop dit geroepen wordt toch een beetje wordt gekoppeld aan de groep en ook aan de naam op je shirtje.

Tot slot wil ik voor de beginners nog een gouden tip geven om in groepsverband de sprint onder de knie te krijgen. Zoek aan een lange rechte weg iemand uit die iedere zaterdag zijn auto wast. Probeer er met de groep langs te rijden als hij net de laatste zijkant met de zeem droog wrijft. Spuug met de hele groep welgemikt op de pas schoongemaakte glimmende motorkap en kijk wat er gebeurd. Mocht het sprinten niet lukken stuur ik een fruitmand.

Ad
Fietsen is heerlijk om te doen als het allemaal naar wens gaat. Het gaat echter niet altijd naar wens en de uitdrukkingen voor dat feit zeggen genoeg. Een kleine greep uit het ruime assortiment aan termen: Hij zit te sterven op de fiets, het licht is uit, hij zit steen stuk, de man met de hamer heeft hem te pakken, een honger klap. Stuk voor stuk uitdrukkingen waar je niet aan denkt bij een hobby of een vrijblijvend tijdverdrijf. Als er die benaming aan gegeven wordt zal het wel niet zo leuk zijn. Ik wil u vast meegeven als je echt kapot zit dan is dat erger als al deze uitdrukkingen doen vermoeden.

Je fietst zoals je dat gewend bent, maar je krijgt het gevoel dat je niet vooruit gaat, ook al kun je het nog net aan bijhouden in je groepje. Je rem loopt niet aan want dat zou je horen. Je kijkt eens naar je band of die zacht is, maar daar is ook niets mis mee. Dan begin je voorzichtig wat te vermoeden. Je hoopt dat als je omkijkt dat je ziet dat het langzaam wat naar boven loopt, maar ook dat is het niet. En dan begint het, het grote lijden.

Nu je hebt geconstateerd dat het niet gaat en dat er geen aanwijsbare reden is, behalve jezelf. Op dat moment zakt alles in je benen, gaat je snelheid sneller naar beneden als de aandelen koersen en weet je dat het geen pretje wordt om thuis te komen. Het liefst zou je naar huis bellen om je te komen halen, maar ja zal je net zien dat ze boodschappen zijn halen.

Dan sta je er helemaal alleen voor. Je maten houden je uit de wind, maar als ze een trapje extra doen dwarrel je er af als een droog blaadje. Of je linksom naar huis rijdt of rechtsom het maakt niet uit. Je zit niet lekker, je fiets rammelt, je krijgt het koud want je rijdt niet door kortom per moeizame trap word je zieliger en zieliger.

Met de souplesse van een Bulldozer stamp je naar huis, waarbij je bij iedere keer dat je een trapper naar beneden drukt na moet denken en moeite moet doen. Als je dat eenmaal meegemaakt hebt dan vind je de bovenstaande uitdrukkingen nog maar zwak uitgedrukt. Dan denk je mocht ik mijn schoonmoeder maar een week rond duwen op Ameland.

Waarom vertel ik dit, om aan te geven dat een goede voorbereiding bittere noodzaak is. Bouw het rustig op, niet te veel in eens, luister naar mensen die al langer fietsen. Fiets zuinig (uit de wind, niet op kop en volg in de bochten) en bouw het langzaam op. Zo niet dan weet hij je te vinden, de man met de hamer. En ook als je al jaren fietst en je moet net even boven je macht trappen dan kan het zo maar gebeurd zijn. Ik verwijs naar het stukje van Hans, die regelmatig fietst en toch nog er af gereden wordt door de drie snelste buurmannen. Bouw het op, fiets je eigen tempo en zorg dat je het optimale uit je rondjes haalt. Laat het meedoen op 4 juni het begin van een lange fiets carrière worden en laat het niet zover komen dat je je fiets na de vierde niet meer aanraakt.

Ad

dinsdag 3 maart 2009

Na mijn traumatische ervaring van vorige keer nu toch weer een wijze les geleerd. Wat is het geval.
Afgelopen weekend was het heerlijk weer om weer eens met de racefiets op pad te gaan. Geen zout meer op de weg (ben zuinig op mijn fiets), geen regen, een goede temperatuur van rond de 9 graden en het allerbelangrijkste géén buurmannen (heb ze weten te ontlopen). Ik had me voorgenomen om mijn hartslag niet boven de 150 te laten komen (mijn omslagpunt ligt op 170) en niet op de kilometerteller te kijken. Daarnaast had ik een poedertje in mijn bidon met water gedaan om het te verliezen vocht weer op een verantwoorde wijze aan te vullen. Hiermee ben ik op pad gegaan en heb weer mogen ervaren hoe heerlijk fietsen kan zijn. Na ruim twee uur door het prachtige Drentse landschap gefietst te hebben kwam ik niet moe maar wel voldaan weer thuis. De hele weg zo rond de 150 hartslagen per minuut gereden waarbij tegen de wind in de snelheid wel wat terug liep maar dat werd weer gecompenseerd toen ik voor de wind ging. Al met al een redelijk gemiddelde gereden (kon het toch niet laten op die kilometerteller te kijken). Het belangrijkste was dat ik toen ik thuis kwam het gevoel had dat ik makkelijk nog een keer zo’n ronde kon rijden terwijl ik toch een aardig stukje had gefietst met een (voor mij) redelijk gemiddelde. Zo zie je maar weer dat wanneer je de adviezen van de kenners volgt je verder komt dan wanneer je je laat leiden door je testosteron of dat van anderen. Ik wens alle haantjes veel succes bij het de berg op fietsen maar ik heb mijn les geleerd en zal alleen naar mijn hartslag luisteren.

Hans
Het heeft even op zich laten wachten maar hier ben ik weer. Na een weekje vakantie en druk aan het werk toch nog even tijd gevonden om mijn laatste belevenissen te delen. Het weekje vakantie was op Terschelling waar we de gewone fietsen en opa en oma (mijn schoonouders) mee naar toe hebben meegenomen. Op zich niet een gezelschap dat warm loopt voor een beetje fietstraining. Probleem dus want het moest wel gezellig blijven. We zijn dagelijks een eind gaan fietsen wat voor mijn schoonmoeder een redelijk zware opgave bleek te zijn na haar operatie en chemokuren in verband met darmkanker. Maar ook nu bleek elk nadeel een voordeel te hebben. Galant als ik ben heb ik mijn schoonmoeder de hele vakantie geduwd. Met name door de duinen en tegen de wind in was dat een goede training en fietsten we een zodanig tempo dat de rest moeite had om ons bij te houden. Zo zie je maar dat ook schoonmoeders soms nuttig kunnen zijn.
De zondag na de terugkomst van Terschelling heb ik me weer gemeld bij de buurmannen om vol goede zin op de mountainbike de bossen en blubber in te gaan. Helaas waren alleen de drie snelste (en dan bedoel ik ook echt snelste) buurmannen er. Maar wat kon mij nu gebeuren na een weekje trainen met schoonmama aan je zijde. Vol goede moed begonnen aan de tocht maar de (al of niet door de kopman bewust gekozen) modderige paden zorgden ervoor dat mijn moed al snel in mijn schoenen zakte. Man wat gingen ze snel over de modder en ik daarachter maar ploeteren door de modder. Na 20 minuten op vol vermogen te hebben gereden (met een bijna maximale hartslag) was de brandstof in mijn benen volledig op. Met volledig bedoel ik ook volledig. Ik heb de heren vriendelijk bedankt voor de wijze les en ben mijn eigen weg gegaan. Na een half uur zwalken door de bossen (gelukkig was er dit keer geen alcoholcontrole in de bossen want ik was prompt verzocht een blaastest te doen) kwam ik weer wat bij mijn positieven en kon ik mijn weg op een normale manier vervolgen.

Wat is nu de moraal van dit verhaal. Ten eerste blijkt dat je niet boven je macht moet fietsen want je komt jezelf al heel snel tegen en dan is het gedaan met de pret. Ten tweede neem je schoonmoeder niet mee op vakantie want naast de geestelijke uitputting zorgt ze ook nog eens voor een lichamelijke uitputting.

Hans