zaterdag 4 juli 2009

Wat een week van contrasten. Eerst was er de bijeenkomst bij Ben, waar iedereen op zijn gemak en in het ontspannen familiaire Alpe d’Huzes sfeertje kon proberen hoeveel je nu op één pizza kunt metselen. Vrolijk herinneringen ophalen en plannen maken voor de toekomst. Tijdens deze zondag hebben we gezien dat Hans flink aan conditie heeft ingeboet sinds we uit Frankrijk zijn terug gekomen.

Dan volgt in het begin van de week het over en weer bellen van wie er wel en niet mee gaan, zowel van het team 2009 als de nieuwe aanmeldingen. Het doet mij deugd dat ik ook het komend jaar niet de enige Ad van het team ben. Sterker nog wat moest er van ons terecht komen zonder een coach die de wind eronder houdt. Van het bestaande clubje zijn er mensen die niet mee gaan of die het nog niet weten. Verder heb een aantal nieuwe mensen zich aangemeld., ook leuk.

Dan is er dinsdag het filmpje tijdens de vergadering, wat naar mijn mening iedereen behoorlijk aangreep. Mensen die dachten dat we een beetje gesponsord gingen fietsen zijn er door deze beelden wel van overtuigd dat er meer achter zit. De stilte na afloop zei genoeg.

En dan de donderdag, het berichtje naar aanleiding van het telefoontje van Leo en het mailtje van Geesje. Dat met de week Frankrijk en de afgelopen zondag in je hoofd. De kanker doet nooit rustig aan en doet onder alle omstandigheden zijn verwoestende werk. Daar valt niet tegen op te fietsen. Maar het onderstreept wel het essentiële van Alp d’Huzes. Het fietsen en de week in Frankrijk zijn een prettige bijkomstigheid, primair moet er gewoon veel geld komen, geld om doktoren de gelegenheid te geven om het verwoestende werk van deze sluipmoordenaar te stoppen, zodat er steeds meer mensen die strijden tegen kanker als winnaar uit de strijd komen. Ik weet zeker dat iedereen net als ik donderdag en de dagen er na constant aan Hans en Geesje heeft gedacht en sterkte wenst voor nu en wat komen gaat.

Je voelt je machteloos en hebt het gevoel dat je je er bij neer moet leggen. Maar: “Het lot heeft geen stuur, het wordt geleid door de daden van mensen”. Daar hoef ik weinig bij uit te leggen.

dinsdag 23 juni 2009

Daar ben ik dan nog een keer. Collega Ad was benieuwd hoe het mij was vergaan na de terugkeer in Frankrijk. In eerste instantie heb ik het wat het fietsen betreft rustig aan gedaan. De woensdag erna ben ik weer op de fiets gestapt met de club en kwam tot de ontdekking dat het de eerste helft van de avond goed ging en dat de tweede helft moeizamer. Of het nu kwam door het hoge tempo weet ik niet want iedereen om me heen begon op een gegeven moment te zuchten en te steunen. De keren erna ging het wel goed hoewel ik niet de indruk heb dat het nu allemaal vanzelf gaat.

Wat ik wel bemerk is dat een aantal buurmannen ineens niet meer zo’n zin hebben om met me mee te fietsen. Ik vermoed dat het te maken heeft met de prestatie die in Frankrijk is neergezet en men verwacht dat ik nu een niveau heb waar mening tour de France deelnemer alleen van kan dromen. Ondanks mijn pogingen om de prestatie te relativeren is het me nog niet gelukt ze mee te krijgen op de fiets.

Wat ik wel mis is het heldere doel dat ik iedere keer weer voor ogen hield als ik die fiets op stapte. Nu dat doel gerealiseerd is ben ik op zoek naar een nieuw doel. Voorlopig zijn naast de gezelligheid van ons peloton, de lichamelijke conditie en het op peil houden van mijn gewicht de doelen waarmee ik me bezig houd. Maar dat ultieme doel ontbreekt op dit moment. Dus wie weet ga ik ervoor om volgend jaar 7 keer die berg op te gaan. Dat ik daarbij Ad als enige expert van de troon stoot is voor mij een extra motivatie.
Eerst de boel nog maar even laten bezinken, want als ik er voor ga wil ik er ook voor de volle 100% voor gaan en daar moet het thuisfront dan ook achter staan.

Hans

maandag 22 juni 2009

Zo langzaam aan verzanden we weer in de vaste regelmaat zoals we die gewend waren. De zaterdag voor de boodschappen en de klusjes. De zondagen voor het vaste rondje fietsen, de visite’s en de overige sociale verplichtingen. De foto’s zijn bekeken, de verhalen zijn verteld. Sommige mensen reageren vol bewondering en nemen zich voor het volgend jaar ook mee te doen, anderen vragen aan Karin of ze ook mee gefietst heeft en zo laat ieder op zijn eigen manier blijken dat ze het gevolgd hebben.

Via een aantal kleine dingen word je nog geconfronteerd met het verblijf in Frankrijk. Zo is het aantrekken van je broek met die stoppels op je benen toch wel een behoorlijk apart gevoel. Als ik de ijskast open doe zie ik de bak vol met gelletjes repen en tubetjes die ik vergeten was om mee te nemen naar Frankrijk. In mijn sokken zit nog de rode vlek van het laatste restje Extran dat via het frame mijn schoenen in liep. Dat ging er niet uit in de was. Van dat laatste restje komen overigens ook de vlekken in het klittenband van mijn schoenen vandaan. Stille getuigen van een roemrucht verleden zoals dat wel eens mooi wordt gezegd.

Voor het fietsen ben je weer aangewezen op het vaste groepje en het vaste rondje. Na het verdwijnen van de lichamelijke ongemakken heb ik dat al vrij snel weer opgepakt. Opgemerkt moet worden dat ik sinds mei wel veel vaker op kop rij en dat ik met redelijk gemak de gaatjes dicht rij. Gaf ik in het verleden aan dat ik al zolang fietste dat trainen niet nodig was. Nu ben ik toch wel van het tegendeel overtuigd.

Hoewel het niet omhoog gaat is het toch ook wel weer lekker om in vliegende vaart de Brouwersdam te nemen of in een uur en een kwartier de helft van het eiland rond te stuiven. Het enige dat eigenlijk anders is, zijn de blikken en de vragen wat heb jij nou voor shirt aan. Als je dat dan verteld, hebben de meeste het gevolgd op de radio of er wat van gezien op TV. En dat is dan toch weer meer aandacht als vorig jaar.

Verder kijk ik uit naar de bijeenkomst volgende week zondag bij Ben, ik ben namelijk wel benieuwd hoe het “afkicken” bij iedereen verlopen is. Of er mensen zijn die hun fiets op markplaats hebben gezet of juist zich voor genomen hebben om nu het begin er is de zomer door te trappen. Verder ben ik van mening dat even los van de plannen het toch ook wel leuk is om eens in de paar maanden een Alpe d’Achmea reünierondje te rijden. Als iemand een leuk rondje weet, maar het kan ook een toertocht zijn van een beetje afstand, zowel klimmend als vlak. Gewoon om weer eens een stukje naast elkaar te fietsen.
Op zich lijkt me dat wel leuk, de vrouwen of mannen parkeren we ergens in voor mij part Valkenburg op het terras onder aan de Cauberg, het terras in la Roche of in het centrum van Maastricht en we kunnen de hele dag alle bekende molshopen van Limburg beklimmen. Immers na de ervaringen op de Alpe d’Huez kan dat alleen maar mee vallen. Ik hoop de meeste van jullie volgende week te zien en ik ben toch ook wel benieuwd hoe mijn webloggende collega de weken na Frankrijk heeft ervaren.

woensdag 17 juni 2009

Nog geen week geleden schreef ik mijn laatste stukje, en nu kom ik er al weer op terug. Op een of andere manier kan ik mijn draai niet vinden. Het fietsen dient nu uitsluitend voor het vermaak en geen doel meer. Verder is het natuurlijk een week geweest waarin erg veel gebeurde en de kille sleur van alle dag steekt daar schril bij af.

Aan wat extra’s doen kom je amper toe, al gauw zit je weer op de eindeloze reeksen foto’s en filmpjes te kijken, naar jezelf en naar mensen die je kent. Dan zie je weer het steile stuk net vanaf de camping, de bocht waar Karin en Jeanne hebben staan vlaggen. De Heino bocht en de bocht waar Hans en Geesje zaten waar ik steeds heel even stopte. Het kerkje bij bocht zeven en de dames met de paarse pruik, daar waar je even het ergste gehad had. De ligging van het dorp boven op de berg, die walgelijke rode marmot, het dorp en last but not least Betty.

En als je dan zo naar die foto’s kijkt en denkt aan de vierde juni, hoe pijn alles deed, hoe zwaar het was en hoe verschrikkelijk je hebt afgezien. Dat, maar ook de trots, de emotie die je voelde iedere keer als je in het dorp Alpe d’Huez over de finish reed. Dat gevoel komt steeds weer terug, als je erover verteld. Maar ook als mensen je complimenteren met je prestatie, denk je onwillekeurig aan wat je er voor hebt moeten doen maar ook wat je gepresteerd hebt.

Iedereen die gefietst heeft is als held geëerd, en heeft aan respect gewonnen, of je nu één maal of negen maal naar boven bent geweest en iedereen heeft respect voor elkaar. Dat maakt dat je een goed gevoel aan de week hebt over gehouden en een goed gevoel aan de hele periode die er aan vooraf is gegaan. Hoewel de trainingen misschien ook wel anders kunnen en als het thuisfront daar meer bij betrokken wordt scheelt dat misschien ook wat onenigheid. Maar goed nu is het voorbij en wat nu.

Ik ben nooit zo behept met hype’s en stromingen, maar ik heb regelmatig de term Alpe d’Huzes virus horen vallen. En hoewel het tegen mijn principe’s is zou het zo maar zo kunnen zijn dat ik daar last van heb. Naast de magnifieke week, hoewel ik een hele zware dag heb gehad en daar een aantal dagen lichamelijk van van slag ben geweest, wil ik eigenlijk niets liever dan weer die berg op. Dit ondanks de afspraak met Ad Timmermans dat we net zo vaak de elf stedentocht zouden fietsen tot we bij het loketje bijzondere prestatie’s ons af moesten melden. Dat is bij tienmaal en daar had ik er al zeven van gedaan.

Het gevoel was er eigenlijk al bij het vertrek, en ik heb het nummer van mijn huisje onthouden. Ik was echt in de veronderstelling dat mijn vorige weblog de laatste was, maar Leo’s mailtje heeft mij op andere gedachten gebracht. Zo een fijne week, zo een fijn clubje en zo’n fantastische prestatie, dat kan toch niet zomaar hierbij ophouden. Dus zeg het maar, zonder afbreuk te doen aan de collega’s van kantoor en die van Jose, willen jullie dat ik de enige expert blijf die zes keer op een dag naar boven is gereden?

maandag 8 juni 2009

Ook van mij heeft u nog een laatste stukje tegoed.
Ik ben op maandagmorgen vroeg vertrokken en heb onderweg Harold Heerdink opgehaald. Samen zijn we naar Frankrijk vertrokken waarbij de reis voorspoedig verliep. Net voor Lyon belde de teamcaptain Leo ons nog op en deelde mee dat hij nog even met de auto de berg op was gegaan. Hij was tot de conclusie gekomen dat de berg nog erger was dan hij zich van vorig jaar kon herinneren. Dit waren nu niet echt de motiverende woorden waarop we zaten te wachten. Met wat overredingskracht heeft hij weten te voorkomen dat we de eerste de beste afslag op de snelweg zouden pakken en weer terug zouden gaan.
Na op de camping aangekomen te zijn en ons huisje betrokken te hebben kregen we de eerste verhalen al van Ad en Ad (onze buren) te horen. Zij waren die dag al een keer op de fiets naar boven gegaan en dat viel vies tegen. Ook dit waren zeer “motiverende” woorden. Tijdens het avondeten kwamen we Harrie, Henk en Theo tegen die inmiddels ook al een keer naar boven waren geweest. Ook die verhalen waren niet echt positief.
Na een korte woelige nacht op dinsdag zelf maar eens proberen die berg op te fietsen om te kijken wat me allemaal te wachten stond en welke tactieken er bedacht moesten worden voor de donderdag. Met het “gewone” Hollandse verzet en in een normaal tempo de berg opgegaan. Na de klim kwam het geloof in het eigen kunnen weer wat terug. Alleen of ik het klimmen een hele dag zou kunnen volhouden, daarover ontstond wat twijfel bij mij. Zeker omdat ik toch zo’n 20 kg zwaarder ben dan de meeste aanwezigen en elke kilo telt als je een berg op moet fietsen. Al zou ik mijn fiets 10 kilo lichter maken (dan heb ik geen fiets meer en hou ik alleen nog mijn bel over) bleef ik nog veel zwaarder dan de gemiddelde renner. Om de donderdag toch zo lang mogelijk te kunnen meemaken op de fiets heb ik een extra tandwiel gemonteerd die mij op de momenten dat ik het nodig had wat verlichting kon geven.
Na een onrustige woensdag, had geen rust in mijn kont, was eindelijk de donderdag aangebroken. Na eerst de massa bij de start uitgezwaaid te hebben ben ik rustig in mijn eentje op pad gegaan. Zo’n berg op fietsen moet je toch helemaal alleen doen. Alle vooraf bedachte tactieken en technieken heb ik zoveel mogelijk toegepast wat resulteerde in een prachtige onvergetelijke dag waar ik van genoten heb. Dit ondanks alle ongemakken die op zo’n dag ontstaan maar die ik bewust die dag genegeerd heb.
De vrijdag stond in het teken van bijkomen en nagenieten. Het feest was een perfecte afsluiting wat ik niet had willen missen. Zeker als je hebt mogen dansen met onze teamcaptain Leo.
De zaterdag weer vroeg naar huis vertrokken. Het was tijdens de stops soms wat moeilijk uitstappen. Dit omdat de spieren in mijn bovenbenen nog niet echt genegen waren om een inspanning te verrichten. Kleine ongemakken die voor mij de bevestiging waren dat ik mijn best heb gedaan.
Wat betreft de organisatie, de vrijwilligers en de supporters schieten woorden tekort. Een ding weet ik zeker, niet alleen de renners hebben een topprestatie geleverd maar ook deze mensen hebben ongekende prestaties geleverd.
Al met al een fanstatische week gehad met emotionele momenten en momenten van vreugde. Ik voel me een bevoorrecht mens dat ik dit heb mogen meemaken en zal er nog lang aan terug denken.

Hans
Dat was het dan, de dag is geweest en de trainingsrondjes worden weer wat vrijblijvender. Vanochtend ben ik maar eens begonnen met niet te gaan om me wat voor te bereiden op de komende werkweek. Alle kleverige extran vlekken zijn van de fiets gepoetst. Verder zijn alle gelletjes, waarvan de smaak lang niet voldeed aan de verwachting via de verpakking en repen die niet te knagen zijn weer ver opgeborgen. Samen met andere mierzoete of naar stopverf smakende kramp stoppers of voedingssupplementen.

Het is wel een beetje raar, je hebt je bijna een jaar voorbereid, je hebt je ding gedaan en het is over. Tussen vandaag en het laatste weblogje zit nog een stukje niks. Dat stuk heeft u nog van mij te goed.

Wij waren er als eerste al op zaterdag. Ad Timmermans was er een paar uur eerder, toen we aankwamen zat hij halverwege de berg. Ik was nog nooit in het betreffende gebied geweest en kan eigenlijk alleen maar zeggen dat het er letterlijk en figuurlijk erg klein van werd. De eerste avond zijn we met de auto naar boven gereden en ik vroeg me gelijk af of ik me ook opgegeven had als ik dit geweten had. Ik had wel gedacht dat de Alp steil was, maar zo steil.

Gaandeweg de week kwam de rest van het team binnen druppelen. Ad en ik hadden onze vrouwen meegenomen waardoor het leven zijn normale gangetje ging. In de huisjes naast ons waar alleen maar mannen zaten waren toch wel wat punten uit de eerdere weblogjes van toepassing. Mocht er een tweede keer komen dan kan ik dat toch wel aanraden in verband met de bijgeluiden en andere overlast gevende lichaamsfunctie’s. Dit met het oog op de overige campinggasten.

Zondag stukje gefietst naar een van de andere buitencategorie bergen uit de Tour de France, de Croix de Fer. Eigenlijk viel het nog niet eens zo tegen. Maandag de eerste maal met de fiets de Alp d’Huez op, dat viel wel een beetje tegen. Het heeft niet veel met fietsen te maken. Het is een soort krachtsport op de fiets. De camping liep al aardig vol en heel het dorp was gedompeld in een overdaad van Nederlanders.

Allemaal in het op het oog gelijke shirtje van Alp d’Huzes, wat zo ook zijn nadelen had voor sommigen. Zo had de organisatie klachten gekregen van de gendarmerie dat er vier in klederdracht gestoken (Alp d’Huzes shirts) in volle vaart (zeg maar 65 à 70 km. per uur) naast elkaar van de berg af waren gekomen. Ook waren er voordelen. Zo was er vanuit het cafeetje op de Croix de fer (ongeveer 40 km. van de camping) een portemonnee afgegeven die iemand had laten liggen.

Daarna begon het lange wachten. Even wat los fietsen op het vlakke, maar zeker geen inspanningen zo gaf onze coach aan. De laatkomers hadden toch nog maar even de berg op gezocht en ook zij waren geschrokken van de omvang. Vervolgens sloeg de twijfel toe. De gezichten werden strakker en het humeur wat norser. Naarstig werd naar oplossingen gezocht. De locale en de geïmporteerde fietsenmakers hadden dit voorzien en hadden tandwielen met een omvang waarvan wij het bestaan niet eens konden vermoeden meegenomen.

Het liefst zagen de zwakkere broeders dat het voor en het achtertandwiel werden omgewisseld. De tandwielen in maten die in Nederland niet of nauwelijks te krijgen waren werden haast bij de fietsenmaker uit zijn handen getrokken. Voor € 4,95 was alles opgelost. Naarstig werd er gesleuteld en gemonteerd. Of het er echt gemakkelijker door is geworden heb ik niet gehoord en is ook iets dat niet telt. Immers niemand vraagt mat welk verzet je naar boven bent gereden, maar hoe vaak. Wel denk ik dat er mensen zijn geweest die gezien hun verzet per beklimming hun ketting twee centimeter hebben opgerekt.

De dag zelf was geweldig, Alles tot in de puntjes georganiseerd. Dat wil niet zeggen dat ik het gemakkelijk heb gehad. Er zijn momenten geweest dat ik echt dacht dat ik het haar op mijn benen zag groeien, misschien komt dat omdat ik geen plaatselijk verzetje heb laten monteren. Alles met spul uit Holland en gewoon trainen. Het enige hulpmiddel is twee paracetamolletjes om kramp te voorkomen.

Rond half vier had ik zowat een waterhoofd van alle drank sponzen, zeewater en bouillon die mij zijn aangeboden. Iedereen die langs kwam vroeg of het ging en op dat moment ging het knopje om. Het kon, dus het moest ook. Het gevoel om voor de zesde maal het dorp Alp d’Huez in te rijden is onbeschrijflijk. Iedereen schreeuwt je omhoog en over de finish vallen mensen elkaar in de armen. Het raakt je best wel als je zo binnen wordt gehaald. Ik heb even Betty een hand gegeven, mijn kanjer certificaat opgehaald en ben weer vertrokken. Snel naar beneden in de kou, de douche in en een kop koffie en dan besef je pas goed wat je gedaan hebt. Zes keer de Alp d’Huez, ik zou het niet kunnen, of toch.

Ik dank graag iedereen voor de aandacht en het lezen van deze soms wat luchtige en soms ook serieuze bijdragen. Het zit er op er is een hoop geld verdiend voor de goede zaak en iedereen heeft boven zijn kunnen gepresteerd. Ik hoop dat ik heb bijgedragen aan de voorpret en het neerzetten van de prestatie en mocht iemand nog eens zin hebben in een rondje fietsen dan mag je me altijd bellen. Het ga jullie goed, en wie weet wat er in de toekomst gaat gebeuren.

Ad

maandag 18 mei 2009

De voorbereidingen zijn in volle gang en ik heb mij inmiddels net als mijn prof-collega’s in verbinding gesteld met een vage Spaanse dorpsarts met een eigen apotheekje. Vooraf wilde ik informeren bij Tom Boonen, maar ik heb alle ontwenningsklinieken in België afgebeld en kreeg hem niet te pakken. Ik heb via Spanje wat receptjes gehad die ik na sluitingstijd op kan halen. Allemaal onschuldiger dan het gemiddelde hoestdrankje is mij verzekerd. Ik moest het een beetje zo zien dat het bruin brood bij de ene bakker beter voor je was dan dat bij de andere bakker.

Ik ben het gelijk gaan gebruiken en ik moet zeggen het heeft zijn voordelen, maar ook zijn nadelen. Een groot voordeel is dat wanneer ik ’s nachts naar het toilet moet ik het licht niet meer aan hoef te doen. Het lijkt wel of de pot licht geeft. Een nadeel is wel dat op de bijsluiter wordt gewaarschuwd om voor het plassen een papiertje neer te leggen. Zo niet kan het glazuur van de pot beschadigen.

Ook wordt gewaarschuwd om bij prostaatproblemen de middelen niet te gebruiken. Bij druppelen kunnen gaten ontstaan in de kleding en doffe plekken op je schoenen. Ook kan je gulp gaan roesten. Allemaal zaken om rekening mee te houden.

Ook het thuisfront merkt dat de medicijndoos zijn vruchten afwerpt. Zo werd opgemerkt dat ik mijn zonnebril nog op had in huis. Bleken mijn neusgaten te zijn die wat verder openstaan om al het benodigde zuurstof toe te laten. Immers je kunt wel spul toedienen om de zuurstof te binden, maar het moet toch allemaal door je neus.

Een ander nadeeltje is dat als je niet fiets er wat energie overblijft. Ik zit dan ook als Jochem Meijers op een stoel te stuiten. Zodanig dat ik al een aantal maal de vraag gehad heb of ik aambeien had. De bewegingen worden ook wat onbeheerst. Een rukje om de hond te corrigeren als hij trekt zorgt er voor dat de riem twee slagen om je nek zit gedraaid. Een vriendschappelijk schouderklopje vloert de ontvanger in één keer languit. Als ik knipoog komt mijn teen omhoog.

Zo zie je maar voor een kleine bijdragen (zeg maar voor het gemak, het vakantie geld dat hier dit jaar is binnengekomen) wordt er toch voor gezorgd dat je een knap figuur slaat. Het laatste nadeel is dat je bij de hele familie koelboxen en koelelementen moet lenen om het spul de grens over te krijgen. Nu maar hopen dat daar geen moeilijke vragen over gesteld worden.

Ad
Het fietsen begint zo onderhand op werken te lijken. Ik probeer iedere dag een stuk te fietsen als de omstandigheden het toelaten. Kom je anders op een zonnige zomeravond een groot aantal fietsers tegen, nu ben je vaak de enige die tegen de wind in beukt op de dijk. Dwangmatig maak je je rondje en probeer je dat zo te doen dat je ook nog wat opbouwt. En als ik dan zo met oostenwind kracht 6 tegen in de regen fiets denk ik aan de wijze woorden van onze trainer die al in het begin zei:”Trainen is ook niet leuk”. Tot voor kort had ik er nog wel schik in, en nog als de zon schijnt maar bij eerder genoemd weer moet ik hem toch gelijk geven.

Verder begint het thuisfront ook al wat te klagen. Immers alle karweitjes en klusjes worden tot na de 4e juni opgeschoven. Alleen het hoognodige wordt met de nodige opmerkingen gedaan. Ook is de zaterdagen zijn niet meer beschikbaar omdat er getraind moet worden.

Zelf kom je op een punt waarvan je denkt, nou als het dan moet, dan moet het maar, laat maar komen. Hoewel de twijfel bij mij met de dag groter wordt, maar ook de overtuiging dat ik er voor mijn gevoel zoveel mogelijk aan gedaan heb om de dag tot een succes te maken.

Bij de eerste deelnemersbijeenkomst werd de vraag gesteld wie jij op je bagage drager meenam. Ik vond dat een rare vraag, immers ik fietste om geld op te halen. Daar komt bij dat er op mijn fiets geen bagagedrager zit. Nu de dag echter nadert begrijp ik wat er mee bedoeld wordt. Als je zo alleen op je fiets bezig bent je grenzen te verleggen dan dwalen je gedachten steeds af. Was dat vorig najaar nog naar de zorgen van alle dag, nu kom je steeds bij hetzelfde uit.

Door het doel van de actie denk je vaak aan de ziekte en het leven tussen hoop en vrees waar de patiënten toe veroordeeld zijn. De plotselinge en volstrekte willekeur waarmee mensen met de ziekte geconfronteerd worden, mensen met plannen en toekomstverwachtingen, die opeens heel anders lopen als toen ze bedacht werden.

Onwillekeurig kom je dan uit bij enkele mensen die je of na aan het hart liggen, of die je graag mag of wiens verhaal wel erg schrijnend is. En zo komt ieder voor zich steeds bij een of enkele mensen uit. Deze mensen komen regelmatig terug en ik denk dat dit bedoeld wordt met de mensen die op je bagagedrager zitten. Dus ook ik heb mensen op mijn bagagedrager, maar toch vind de woordkeuze niet helemaal goed. Mensen op de bagagedrager remmen af en vertragen, dat terwijl de mensen die ik in gedachten heb mij motiveren, mij kracht en doorzettingsvermogen geven. De onmacht zet ik om in kwaadheid en zorgen er voor dat ik juist niet vertraag. De mensen op mijn bagagedrager gaan er voor zorgen dat ik dit jaar het doel ga realiseren dat ik mezelf gesteld heb.

Ad

maandag 11 mei 2009

Een groot aantal ergernissen heb ik al de revue laten passeren. Nu het weer wat warmer wordt schoot mij er nog een te binnen, te meer omdat ik door het prachtige weer van deze zondag weer met mijn neus op de feiten werd gedrukt. Het prachtige stadje Brielle met zijn rijke historie heeft zomers tweemaal zo veel inwoners als ’s winters. Dat heeft te maken met aanlegplaatsen voor boten en staanplaatsen op de camping.

Dat Brielle een mooi stadje is en een rijke historie heeft zeg ik niet alleen om de zin lekker te laten lopen. Zo was het de bedoeling dat in de middeleeuwen hier de grootste kathedraal van Nederland gebouwd zou worden, groter al de sint Jan in den Bosch. Door de Beeldenstorm is het nooit zo ver gekomen. Verder als de watergeuzen in 1572 den Briel niet veroverd hadden, spraken we nu Spaans, aten Paella en hadden nog steeds hetzelfde Nederlandse klimaat. Ook zijn de martelaren van Gorkum hier opgehangen en daar mag zo aan het begin van het toeristen seizoen wel wat extra aandacht aan besteed worden. Dat wij in Brielle wel aardig lijken maar las je het te bont maakt kan het wel eens verkeerd aflopen. Niet dat de martelaren het te bont hebben gemaakt hoor. Ze waren hier ook niet op vakantie.

De onsmakelijke ergernis waar ik het over wil hebben speelt hier in de buurt maar ook in de rest van het land. Waarom word ik als onschuldige niets vermoedende fietser bij mooi weer geconfronteerd met tientallen vierkante meters oud vel. Ik heb niet tegen bloot vel, maar een dringend beroep op onze pensionado’s: Boven de 60 houd je je shirt aan op de fiets. In de tuin, voor je tent of op de boot prima, al ga je in je blote kont zitten maar op de fiets gewoon een shirt en een korte broek.

De meest onsmakelijke taferelen kom je tegen onderweg. Het zijn meestal mannen vaak nog met een zwembroek van een jaar of tien oud, die met moeite alles binnen de perken houdt en dan nog weinig te raden over laat. Daarboven een meestal veel te dikke buik, een hele hoop plooien, rimpels en zwembandjes en altijd door de zon gekleurd in de tint WW bruin. Het wappert nog net niet in de wind In deze outfit wordt rustig vanaf de camping gefietst naar het centrum van Brielle en wordt ook onderweg een terrasje aangedaan.

De bijbehorende vrouw is minder vaak volgens de zelfde dress code gekleed, maar als dat zo is dan heeft een korte broek van Zeeman in de campingkleuren licht geel, licht roze of licht blauw, en daar boven een bovenstukje van de bikini. Dat alles om te laten zien dat naar hun mening de zwaartekracht in die zestig jaar geen invloed op hun lichaam heeft gehad. Daarover verschillen we dus van mening.

Dus mocht u mensen kennen van boven de zestig die hier in de buurt op de camping zitten, geef even door dat ze dat niet moeten doen. Ook ben ik er voorstander van dat alle vakantie gasten voor ze de camping verlaten even aan hun voeten worden opgehangen. Zien ze er dan niet hetzelfde uit dan wanneer ze op hun voeten staan, dan stel ik voor dat ze een kol trui aankrijgen en een lange broek.

Je kunt natuurlijk zelf van mening zijn dat je ondanks je leeftijd en je arbeidzaam verleden, je behalve je pensioen ook nog een goddelijk lijf hebt opgebouwd, maar anderen moeten daar tegenaan kijken, onder andere ondergetekende. Vraag dan ook aan anderen voor je vertrekt of ze nog honger zouden hebben als jij zo langs het terras zou fietsen. Ook zo kunnen we Nederland samen een beetje mooier maken.

Ad
Los van de kriebels en de zenuwen waar ik het in het vorige weblogje over had, die er voor zorgen dat ik train wat ik kan nu het nog mogelijk is, hou ik ook een ander dubbel gevoel over aan de actie. Doordat je meedoet word je regelmatig aangesproken door mensen die ziek zijn of ziek zijn geweest en realiseer ik me hoe oneerlijk de strijd is die gevoerd moet worden, Dat men behandelingen start die bij de een het gewenste resultaat geven en bij de ander helemaal niets uithalen. Het lijkt net een inschrijving waarbij het je gegund moet worden.

En dat gunnen, wie maakt dat uit wie wat gegund wordt. Iets waar je helemaal geen invloed op hebt, hoe hard je ook fietst, hoeveel sponsorgeld je ook ophaalt, als het de betrokkene niet gegund wordt, dan ben je terug bij af. In mijn directe omgeving ken ik iemand die vorig najaar is geconfronteerd met het feit dat hij een hersentumor had. Mede door te praten over de actie en de zienswijzen van degenen die de actie op hebben gezet is deze kennis er anders tegenaan gaan kijken en heeft zich strijdbaar opgesteld. De tumor is weggenomen en hij is behandeld. Bij de daarop volgende controles is hij twee maal schoon verklaard.

Dan mag je toch voorzichtig gaan concluderen dat je weer terug bent op de weg naar een normaal en gezond leven. Vervolgens ga je naar de dokter omdat je wazig ziet en je krijgt na een doorverwijzing te horen dat dit te maken heeft met kwaadaardige activiteit. Dan vraag je je toch af waarom kankerpatiënten zijn veroordeeld tot een leven tussen vrees en hoop. Waarom wordt niet met open vizier gestreden en wordt mensen de indruk gegeven dat het alleen even een boze droom is geweest. Dat alles weer vergeten kan worden nu ze wakker zijn. Om ze vervolgens keihard met hun neus op de feiten te drukken dat het helemaal geen droom was.

Enerzijds ben ik hartstikke enthousiast en blij dat het bedrag van vorig jaar al is overschreden en dat het er op lijkt dat de actie een groot succes wordt. Anderzijds hoor je berichten over de oneerlijkheid van de strijd die mensen tegen kanker voeren en dan stap je op je fiets en denk je: Verdomme waarom nou weer. Het mooie van zo’n hartslagmeter vind ik op zulke momenten dat ik goed kan zien dat ik me expres naar de klote trap om mijn frustraties kwijt te raken. Het helpt niets maar het lucht wel op.

Ad

vrijdag 8 mei 2009

Sinds het aftel klokje boven de pagina van ons team staat, krijgt onze actie een serieuzer karakter. Tot voorkort was het allemaal een beetje dollen op de fiets met collega’s en moest het voornamelijk gezellig zijn. De eerste keer dat ik het klokje zag heb ik de foto van de berg nog eens goed bekeken. Toen ben ik terug geklikt naar de aantallen uren dagen uren en minuten. Inmiddels kunnen we al zeggen volgende maand hebben we het gehad.

Ook de frequentie van de mailtjes van onze coach, onze trainer en de overkoepelende stichting volgen elkaar in sneltrein vaart op. Met grote regelmaat zit je op de fiets en soms denk je het mocht toch nog wel wat lekkerder gaan. Aan de andere kant denk je was het maar zo ver dan vreet ik hem op die berg. Kriebels, onzekerheid en zenuwen die beginnen te komen omdat de datum dichterbij komt.

En met die onzekerheid en twijfel ga je denken, heb ik dit wel genoeg getraind. Hoe gaat het met eten, ik hoop dat ik niet verkouden wordt. Ik zelf heb besloten om niet aan georganiseerde toertochten mee te doen, omdat de keren dat ik gevallen ben dat vaak door het gepruts van een ander kwam. De enige keer dat ik wil vallen is van mijn fiets als de zes keer er op zitten op 4 juni.

En als je dan zo zit te mijmeren wat je vergeten bent en wat je kan overkomen, dan helpt eigenlijk maar een ding en dat is: “Je fiets pakken en even lekker uitwaaien”. Dan krijg je weer het gevoel dat je de hele wereld aan kan. Hoe vervelend het ook is de zenuwen horen er ook bij.

Je kunt het trouwens ook tijdens de trainingen merken. Het aantal vragen en het aantal vraagtekens neemt toe. Ieder probeert zo min mogelijk aan het toeval over te laten. Er worden groepjes gevormd die bij elkaar blijven hangen en die elkaar motiveren en adviseren. Hoewel onze coach “beroepsmatig” moet opmerken dat we een fantastisch team hebben, vind ik dat persoonlijk ook echt. Een aantal mensen ben ik enorm gaan waarderen allen door er al die weken bij in de buurt te fietsen.

En hoewel we allemaal proberen zo min mogelijk aan het toeval over te laten en ons zo goed mogelijk voor te bereiden. Toch weet ik zeker dat iedereen op 4 juni met een bonzend hart ’s ochtends onder aan de berg staat, klaar om de eerste keer omhoog te gaan. En als je dan niets vergeten bent, je komt in je ritme en je merkt dat het klopt wat Ad Timmermans heeft gezegd, dan gaat het lukken.

Tot dan blijf ik twijfelen en blijft het kriebelen. Tot dan zorg ik er voor dat niets aan het toeval is over gelaten en tot dan onderschat ik het niet. En als het een keer wat gemakkelijker gaat klik ik de foto van de berg weer aan en dan word ik weer wat kleiner.

Ad

maandag 4 mei 2009

Afgelopen zaterdag zijn we met een groot deel van ons team in de buurt van het Limburgse Vaals aan het fietsen gegaan. Een groot deel van ons team was aanwezig. Of dit een gevolg is geweest van de oproep om de teamgeest te versterken weet ik niet. Ik ben om 5.50 uur vertrokken en heb in een recordtempo van 2 uur 55 minuten naar het uiterste zuiden van ons land weten te rijden (ik hoop zonder flitsers). Ik kwam op 8.45 uur ter plaatse en zag dat een groepje reeds was begonnen met de beklimming van de Camerig. Deze heuvel zouden we die dag diverse keren beklimmen. Een ander deel van de groep was nog druk bezig met zichzelf te prepareren. Na een paar keer naar boven en beneden gegaan te zijn was ineens iedereen weg. Een grote groep bleek een andere route genomen te hebben en naar elders gereden te zijn en een wat kleinere groep was ook ergens anders heen gegaan. Dit gaf mij een onprettig gevoel van het eenzaam strijden tegen de elementen (een heuvel in dit geval). Ik moet zeggen dat dit een zeer onprettig gevoel was. Voor mezelf had ik besloten er ’s middags dan maar alleen op uit te gaan om van de mooie omgeving te genieten en de dag zo toch nog met een enigszins goed gevoel af te sluiten.
Na verloop van tijd zag ik de grote groep weer bij de auto’s staan en men had besloten gezamenlijk koffie met gebak te gaan nuttigen. Hierbij kwam toch wel weer het teamgevoel naar boven en zeker toen het idee geopperd werd om na de koffie gezamenlijk een stuk te gaan fietsen. Nadat ook de tweede groep zich op het terras had gemeld en iedereen zich tegoed had gedaan aan het lekkers gingen we met z’n allen op pad. Twee collega’s hadden andere plannen voor de middag en gingen naar huis. Toen kwam het moeilijkste, waar gaan we heen? De één wilde naar links, de ander naar rechts en de derde rechtdoor. Daar kwam het gemis van onze grote leider don Leo naar boven. Op een gegeven moment de knoop doorgehakt en aangegeven dat we achter Harrie aan zouden rijden. Hij wist daar de weg en hij wilde naar een heuvel van 19%. Wat te verwachten was gebeurde ook. Iedereen begon zijn eigen tempo te fietsen en ik zag al gebeuren dat we in no time volledig versnipperd door het Limburgse landschap zouden ronddolen. Hierop heb ik de stoute schoenen (van don Leo) aangetrokken en heb ik ervoor gezorgd dat we met z’n allen achter Harrie aan zouden rijden en daarbij het tempo van de langzaamste aan zouden houden. Gelukkig gebeurde dit ook en wanneer we een heuvel op gingen wachtte iedereen op de laatste (applaus). Na twee waanzinnig steile heuvels gereden te hebben zijn we weer richting de auto’s gegaan. Daar hebben we gezamenlijk afscheid van elkaar genomen van de (ook voor mij) toch wel geslaagde dag.
Een wijze les voor die dag is dat je zelf die berg op moet rijden maar de aanwezigheid van iemand die je een schouderklopje geeft of een motiverend woord voor je heeft van onschatbare waarde is. Ook het gezamenlijk lijden geeft een extra stimulans om door te gaan. Laten we hieraan denken wanneer we op 4 juni de berg op fietsen en je ziet een collega ploeteren. Dat is in mijn ogen het echte teamgevoel waar we naar streven. Overigens is dit niet alleen op 4 juni van toepassing.

Hans

donderdag 30 april 2009

Graag wil ik nog even terug komen op de spinning marathon. Hoewel ik al eerder kenbaar heb gemaakt dat het mijn ding niet is en ik aanvankelijk de pest in had dat ik met dat prachtige weer binnen zat werd er zondag ochtend een klimatologisch motiverend zetje gegeven. In tegenstelling tot de strak blauwe lucht de hele week regende het toen ik wegreed.

Ik heb het in het verleden wel eens gedaan en weet hoe zwaar het is. De bedoeling was dat ik samen met de dochter de uren vol zou maken. Die haakte echter af, dan maar zelf. Enige bekenden hadden al aangegeven:”vier uur spinnen, dan ben je dood”. Dus toen ik wegging heb ik iedereen nog maar eens goed aangekeken.

Aangekomen werd ik opgewacht door Harrie die mij de weg naar de kleedkamer wees. Daar heb ik nog even de grote Noud Persoon in levende lijven gezien. Voor degene die de naam wel eens hebben horen gonzen. Noud is vorig jaar acht keer omhoog gegaan en gaat dit jaar voor negen keer. Hij is tussenpersoon in Brabant.

Om net voor tienen meldde ik mij bij de spinning ruimte. Toen nog goed verlicht. Klokslag tien werd er aangevangen. Mijn gemoed werd nog meer bezwaard toen ik hoorde dat ik epilepsie kon krijgen van de stethoscoop. Altijd gedacht dat zo’n flikkerding een stroboscoop heette, niet in Oorschot dus. Het licht ging uit en de muziek ging aan.

Voor degene die niet precies weten wat spinnen is, dat is fietsen op een hometrainer met een vliegwiel dat je af kunt remmen en dat op de maat van de muziek. Daarbij wordt gebruik gemaakt van muziek met een duidelijk ritme. Waarschijnlijk om het zuchten en steunen te maskeren wordt de muziek vrij hard gezet.

Vervolgens heb ik mij langere tijd in een disco achtige aankleding opgehouden als heel mijn leven bij elkaar. De muziek kende ik niet of amper. Dat spinnen niet mijn ding was wist ik wel, maar ook de platenkast van de mensen vooraan matchte niet met me. Naar mate de marathon vorderde keek ik smachtend uit naar iets wat ik wel kende. Simon en Garfunkel of Let it be van de Beatles. Laten we eerlijk zijn het is niet helemaal duidelijk, maar toch zit er ook ritme in je t’aime, moi non plus.

Maar goed ik heb het volbracht, en hoewel Harrie mij geen begenadigd spinner heeft kunnen maken, was het wel leuk, zo met zijn alle bij elkaar. Ook de opbrengst was een welkome bijdrage en er werd goed voor ons gezorgd. En dat moet ik eerlijk toegeven, ik heb door het spinnen ontdekt dat ik spieren heb op plaatsen waar ik ze in al die jaren nooit vermoed had. Nu weet ik dat omdat alles zeer deed de volgende ochtend.

Ad

dinsdag 21 april 2009

Hierbij een update van een aantal van mijn fietservaringen tot nu toe.
Vorige week woensdag met de fietsclub uit het dorp op pad geweest en twijfelde of ik met de snelle tweede groep mee zou gaan. Toch maar gedaan en al gauw bleek dat een aantal mannen er zin in hadden. Al snel ging de teller naar 40 km/uur wat tot gevolg had dat een flink deel van het “peloton” moest afhaken. Om ook de laatste aanhakers af te schudden werd op een gegeven moment het tempo opgeschroefd naar 45 km/uur. Tot mijn grote verbazing kon ik het tempo goed bijhouden en heb heerlijk gefietst die avond en kwam na een kleine 70 km met een voldaan gevoel thuis.

Vervolgens ben ik afgelopen zaterdag afgereisd naar de Ardennen om daar samen met 5 collega’s een berg op en af te fietsen. De grote vraag was hoe mijn hartslag zal verlopen wanneer ik een langere helling (in dit geval 4 km) op moet fietsen. Na eerst een stukje bergafwaarts gegaan te zijn kwam al ras de eerste korte heuvel in zicht. Tot mijn verbazing ging dit goed. Door de hartslag scherp in de gaten te houden en dus je tempo aan te passen lukte het om op een normale manier (hartslag niet in het rode gebied) boven te komen. Na een paar kilometer kwam de serieuze test van een 4 km lange helling met een gemiddeld stijgingspercentage van 8 %. Ook dit ging wonderbaarlijk goed, als je maar je snelheid aanpast, goed ademt en geconcentreerd (lees in een lekker ritme) aan de slag gaat. Na in totaal 5 keer de berg beklommen te hebben met Karel constant aan mijn zijde (ik kon hem maar niet afschudden) had ik een zeer positief gevoel aan deze training over gehouden. Dit gevoel werd wel enigszins getemperd door Ad Timmermans en een andere fietser die we onderweg tegen waren gekomen, die ons (Karel en ik) meedeelde dat deze berg toch niet helemaal vergelijkbaar was met de Alpe d’Huez. We hadden het toch maar gedaan en deze ervaring kon niemand ons meer afnemen.

Met deze twee zeer positieve ervaringen ging ik gisteren weer met de fietsclub mee en twijfelde of ik met de eerste (elite) groep mee zou gaan. Wat kon mij gebeuren. Ik was momenteel zo sterk. Toch maar besloten met de tweede groep mee te gaan omdat er een redelijke wind stond en je niet altijd uit de wind kan zitten. Toen we vertrokken viel me wel op dat er dit keer niet zoveel mensen met de tweede groep meeging, maar wat kon me gebeuren. Ja ja. Ik kan je vertellen dat me heel veel kon gebeuren. Een aantal mannen in de groep hadden volgens mij thuis ruzie gehad of zo want ze gingen noch harder rijden dan afgelopen woensdag. Op een gegeven moment 40 km/uur pal tegen de wind in waarbij de groep als een sliert uit elkaar werd getrokken. Ik ben die avond door een diep dal gegaan maar heb het volgehouden (dacht aan onze slogan). Ik sta hierdoor wel weer met beide benen op de grond en merk dat ik er nog niet ben. Ik ben wel benieuwd naar hoe het de volgende keer gaat maar dat is afwachten. Eerst goed uitrusten want de beentjes doen nog zeer en dat is lang geleden.

Hans

maandag 20 april 2009

Heb je als jonge jongen je droom uit zien komen en van je ouders een prachtige race fiets gekregen. Je gaat aan het oefenen en trainen en het ziet er allemaal veelbelovend uit. In de loop der tijd hoor je het een en ander en dan komt er toch wel een afknapper. Die stoere mannen waar jij tegen opkijkt met die prachtig blinkende fietsen. Die mannen die hele dagen alleen op kop het hele peloton door de Alpen sleuren, die mannen zijn helemaal niet zo stoer.

Die mannen scheren namelijk hun benen. Zulke travestieten streken dat verwacht je toch niet van Joop Zoetemelk en van Bernard Hinault. Je neemt je als beginner voor om daar niet aan mee te doen aan die mieten streken. Maar ja dan kom je op de fietsclub bij de beloften en dan sta je daar met je fietsje, je sponsorshirtje en je harige knieën. Voor ze vragen hoe je heet is er al een opmerking over gemaakt. Als je denkt ik doe toch wat ik wil en dat is niet dit, dan word je de volgende keer naar huis gestuurd.

Waarom wordt het dan gedaan, de uitleg daarover is wat divers. De eerste is dat als je valt, het vervelend is als al die haartjes in de schaafwond zitten. Maar als je echt goed schuift en zo als dat in wielertermen heet al het behang is er af, dan heb je van haartjes weinig last. Daar kan geen harsen tegenop.

De tweede uitleg is dat wielrenners vaak worden gemasseerd. Daarbij wordt olie en crème gebruikt waardoor al die haren als een jaren zestig brilcreme lok tegen je been zitten geplakt. Daar komt bij dat in het verleden er veel minder kleding te krijgen was als nu. In het voorjaar ging je fietsen met je korte broek, regen of kou maakte niet uit. Als het regende werd je ingesmeerd met vet zodat het water niet pakte en van je vel af rolde.

Dat is allemaal verleden tijd en de enige rede dat het nu gebeurd is dat het er verzorgt uit ziet. Dus zo’n groot geheim is dat niet. Je fiets er dus niets harder door, het oogt alleen wat beter als met die harige kuiten. Wij zijn allemaal maar goed willende amateurs, en zou je kunnen zeggen voor wie moet het beter ogen. Dat is de ene kant van de zaak. Anderzijds is het wel zo dat mensen die wedstrijden gereden hebben hun benen scheren. Als je het dus moet hebben van indrukken, heb je meer ontzag met geschoren benen als met een dure nieuwe fiets. Dit uiteraard maar tot het moment dat je er op gaat zitten.

Dan zal ik maar gelijk verder gaan met het volgende dilemma om verdere vragen voor te zijn: Waar hou je op met scheren. Even los van persoonlijk voorkeuren is het in het wielerpeloton niet noodzakelijk dat je bij je enkels begint en bij je bakkebaarden op houdt. De oplossing is zeer praktisch, je trekt je korte broek aan, trekt de pijpen zover mogelijk naar boven en alles wat er onder uitkomt scheer je af. Neem geen hagelnieuw mesje want je zult de eerste niet zijn waar het mesje als een kaasschaaf het vel van je scheenbeen harkt. Mocht ik je nog steeds van mening zijn dat het maar een beetje homofiel gedoe is, denk dan maar dat je er geen jurk bij aan hoeft te doen.

Ad

vrijdag 10 april 2009

Het Alpe d’Huzes gevoel maakt dat ik de laatste tijd gemakkelijk op de fiets stap. Dat is andere jaren wel eens anders. Als een soort automatisme stap je twee driemaal in de week op de fiets. Ik moet daar bij zeggen, als ik eenmaal fiets, ook andere jaren krijg ik daar nooit spijt van, maar voor ik zit. In het begin van het jaar is er altijd het weer, de wind of nog zo veel te doen. Wat verder op in het jaar is het meer het gedoe er rond omheen.

Voorafgaand aan een toertocht praat je er wel eens over met mensen. Met fietsen is het net als met vissen, zolang je er over praat kan niemand het controleren. Niemand zal je vertellen dat hij een rondje van 45 kilometer met een gemiddelde van 27,5 kilometer per uur heeft gereden. Dat terwijl als je dat doet met een flinke tegenwind, je best nog wel eens behoorlijk uitgewoond thuis kan komen.

Ook hoor je wat ze gereden hebben. Altijd een tocht langer als datgene wat je van plan bent te gaan rijden. Door de weeks rijden ze met een clubje 36 gemiddeld. Als mensen zo beginnen zeg dan maar niets. Ik rijd wel eens 36, maar dat betekent dat je met de bochten en het remmen er bij rond de 40 moet rijden. Ik rijd regelmatig langzamer en ik word niet vaak ingehaald.

Jaarlijks vaste prik voor Ad T. en ondergetekende is het rijden van de Elfstedentocht op de fiets op tweede Pinksterdag. Over de inkopen, het ontbijt en al het geluid wat er op de vroege morgen wordt geproduceerd hebben we het al eens gehad, het gaat deze keer over het opbouwen van motivatie om te gaan fietsen. Een slechtere start als bij de Elfstedentocht kun je je niet voorstellen. Er doen nog al wat mensen mee, en die moeten allemaal langs de toegangswegen naar Bolsward parkeren.

Dan stap je op de fiets met het voedzame ontbijtje als een steen op je maag en rij je langs alle geparkeerde auto’s. Door een erehaag van allemaal voorover gebogen mannen die hun fietsbroek aan staan te trekken. Tientallen witte billen met daaronder een paar harige benen en dat terwijl je net vrij fors ontbeten hebt. Wat verder naar voren wordt het uitzicht wat beter en zit je een beetje rillerig op je fiets en dan denk je nou moet ik ook nog 240 km. gaan fietsen.

Als ik dan bij de start Ad tref, wat ook nog een prestatie op zich is, dan wachten we geduldig tot ons start groepje aan de beurt is, maar om te zeggen dat ik dan sta te popelen nee. Ik denk laat me fietsen, dan krijg ik het warm. Pas als we achter het muziekkorps naar de start zijn gebracht en door de verkeersregelaar de weg over zijn gelaten dan begint het te kriebelen. De weg over de polder in, en aan het wiel in enkele minuten enkele grote groepen met petjes, vlaggen en fietstassen uitgeruste mededeelnemers voorbij, pas dan kan de dag niet meer stuk.

Ad
Deze zondag kon ik me even niet bij de collega Alpe d’Huzessers voegen in verband met verplichtingen op zondagmiddag. Hoewel het weerbericht een mooie zondag voorspelde zat het er niet in. Er zat niets anders op dan de posbank de posbank te laten. Niet zo zeer het fietsen maar de reistijd was de bottleneck. Jammer maar ik was niet de enige heb ik begrepen.

Daar kwam bij dat ik nu de gelegenheid had om aan mijn sociale contacten te werken. Nu ik op zondag thuis was en op zaterdag niet verrot geregend was, was het de gelegenheid om met de vaste fietsmaten op stap te gaan. Want zo gezellig als jullie het vinden als ik kom, zo spijtig vinden zij het als ze mij node moeten missen. Gelukkig waaide het amper, want al voor de eerste kop thee werd aangegeven dat ik wel op kop kon rijden Ik had immers het meest getraind. Het feit dat ik opmerkte dat ik alleen het klimmen geoefend had maakte het alleen maar erger.

Nadat we bij gepraat waren, zijn we vertrokken naar het voor mij vertrouwde landschap met het reliëf van een pannenkoek. Dat was toch wel weer even heel wat anders, draaiend kop over kop rijden. Even missturen in de bocht en je zat met een gapend gat voor je. Vergeten te trappen in de bocht en je dacht shit daar gaan ze.

De eerste toeristen en mooi weer fietsers, van wie de verschijning parallel loopt met die van de eerste zonnestralen keken vol ontzag naar het treintje dat voorbij kwam denderen. Ieder deed zijn werk en de aflossingen waren perfect. Een geoliede machine over de vlakten van Goeree. Dit had niets met klimmen te maken, en de bolletjes trui zou zijn uitgereikt aan iemand die over een krant gereden was.

Dat neemt niet weg dat ik 65 kilometer heb zitten genieten en zeer voldaan naar het gemiddelde heb gekeken. Aangekomen waren de benen stram van de korte felle aanzetten en bij iets weerstand voelde je ze vollopen. Tevreden omdat de gaten die waren gevallen, niet voor mijn neus waren gevallen. En dat je meer de gaten voor een ander hebt dicht gereden. Hoewel ik liever ook de posbank op gereden was, was het zeker geen verloren zondag. Ik heb nu ondervonden dat trainen wel degelijk zijn vruchten afwerpt. Ondanks dat het niet omhoog ging, ging het me zeer gemakkelijk af.

Ad

maandag 6 april 2009

Wat kan fietsen soms toch heerlijk zijn. Na de compleet verregende rit op zaterdag 28 maart jl. had ik afgelopen zondag met drie andere collega’s afgesproken om op de Posbank bij Arnhem een ritje te gaan maken. Het idee was tijdens ons plenair overleg gegroeid en bij sommigen met enthousiasme ontvangen. Om iets over 9 reden we op de fiets weg om eerst een rondje in de prachtige omgeving te fietsen. Keurig twee aan twee reden we eerst via het bos en de hei naar Dieren om vervolgens richting Zutphen te gaan en halverwege af te slaan en richting Eerbeek te fietsen. Bij het opdraaien van de weg naar Eerbeek zagen we in de verte nog een wielrennen en ja hoor voor Rene Kleinsman was die fietser de welbekende rode lap. Er werd flink aangezet door Rene waarbij we maar achter elkaar zijn gaan fietsen om nog enigszins in het kielzog van Rene te kunnen blijven. Bij de fietser aangekomen nam het aanwezige fietswonder Henk Komduur de kop over en gingen we de andere fietser voorbij. Die schoof in ons rijtje aan en is meegereden tot in Eerbeek. Daar sloeg hij op een gegeven moment af om bij zijn ouders koffie te gaan drinken. Omdat het voor ons nog geen koffietijd was hebben we ons zelf maar niet uitgenodigd. Na Eerbeek zijn we in Loenen aangekomen en van daar zijn we weer richting de Posbank gegaan. De laatste lange klim langs de hei gingen Henk en Arjan ter Maat er samen vandoor waarbij we afgesproken hadden bovenaan op elkaar te wachten. Toe Rene en ik bovenaan kwamen waren Henk en Arjan in geen velden of wegen te zien en hebben we maar besloten de steile afdaling richting Roosendaal te maken. Misschien waren ze die kant op gegaan. Halverwege de afdaling ging de telefoon. Gloeiende, wie belt er nu toch weer. Als slingerend en met gevaar voor eigen leven toch maar getracht die telefoon in mijn rugzakje op te snorren. Eindelijk dat ding te pakken en je raadt het al…..te laat. Geen nummerherkenning dus wie het was wist ik niet. Onderaan de berg Arjan en Henk gebeld. Die bleken bovenop de berg nog iets door gereden te zijn. Ondanks mijn pogingen ze naar de voet van de berg bij kasteel Roosendaal te leiden bleken ze een verkeerde kant op gegaan te zijn (krijg je als je geen Tom Tom op de fiets hebt). Toen maar afgesproken naar boven te fietsen en bij de auto af te spreken om daarna nog een paar keer de berg op te fietsen. Tijdens de rit van Rene en ik ging weer die %$$#$#@ telefoon. Wie nu weer. Maar wat bleek, het was Hans Bouwhuis die samen met Geesje bovenaan de berg op ons stond te wachten. Het klinkt gek maar die berg die we omhoog gingen leek wel ineens een afdaling te worden. Bovenaan de berg kwamen we allen weer samen en inderdaad stonden Hans en Geesje met de hond ons op te wachten. Na gezamenlijk een kopje koffie (en ik natuurlijk thee) gedronken te hebben zijn Rene, Henk en ik nog een paar keer de Posbank van diverse kanten op gereden. Na ruim drie uur gefietst te hebben is een ieder weer huiswaarts gekeerd. Wat heb ik genoten van deze fietstocht en het gezellig samenzijn.

Hans
Het heeft even geduurd maar daar ben ik weer. Vorige week zaterdag (28-03) hebben we met nagenoeg ons hele cluppie op de fiets gezeten in Berg en Dal. Daar had Rene Kleinsman een leuk heuveltje gevonden om die dag op en neer te fietsen en verder was er nog de mogelijkheid een rondje in het heuvelland te fietsen. Zaterdagmorgen vroeg in de auto gestapt en richting Berg en Dal vertrokken. Angstvallig eerst nog even naar de buienradar gekeken maar dat gaf geen motiverende beelden door. Dan maar hopen dat het meeviel als we er eenmaal zijn (was 2 uur rijden voor mij). Hoe dichter ik in de buurt van mijn bestemming kwam hoe harder het ging regenen. Daarnaast ging de temperatuur niet omhoog maar eerder omlaag. Via diverse omleidingen toch op de plaats van bestemming aangekomen en snel de spullen aangedaan. De hartelijke begroeting van de collega’s deed het bloed al ras sneller kloppen. Wat een prachtig gezicht al die collega’s in hun fietspakkie en allen zeer gemotiveerd. Na één keer de heuvel op gefietst te hebben was ik al zo nat geworden dat het niet meer uitmaakte of ik nu door of om een plas heen fietste. Er was zelfs een stroompje de berg af die steeds maar groter werd. In het begin fietste ik er nog omheen maar op een gegeven moment ging je er maar gewoon doorheen. Het maakte allemaal niets meer uit. Daarnaast was het met al die nattigheid behoorlijk koud. Maar met de juiste schoenen, overschoenen en sokken!!! heb ik daar weinig last van gehad. Wel had ik koude vingers en had spijt dat ik mijn skihandschoenen niet had meegenomen.
Wat me wel opviel die dag was een stoere (kleine) collega op een mountainbike. Na een paar keer samen met Karel met hem naar boven gefietst te hebben ging hij steeds harder fietsen (althans dat probeerde hij) wat hem zienderogen meer energie kostte. Karel en ik begonnen ons al zorgen te maken omdat hij steeds roder aanliep. Maar zoals hij zelf altijd aangeeft een bikkel zoals hij geeft niet snel op. Door eerst nog wat zachter te gaan rijden hoopten we dat hij ons voorbeeld zou volgen en zo weer wat op adem kon komen. Dit bleek niet het geval. Hij bleef stug zijn eigen tempo rijden (wat een bikkel) en hij werd nog roder. Tot Karel en ik het zat waren en we maar een beetje extra gas hebben gegeven. In no time waren we 200 meter voor hem uit en hebben hem vervolgens niet meer gezien. Dit alles in het kader van het beschermen van een collega.
Ten slotte gingen we nog een afsluitende ronde maken door het heuvellandschap. Onze kleine stoere collega op zijn MTB ging ook mee want hij is ten slotte een bikkel als ik zijn reactie op mijn stukje over mijn koude voeten moet begrijpen. Echter na 200 meter hoorde ik hem roepen dat hij stopte omdat hij het KOUD had. Nu kan het zijn dat ik het niet goed heb verstaan maar ik heb hem die ronde niet meer gezien tot ik in het restaurant kwam. Daar zat hij een heerlijk te genieten van een warme drank. De BIKKEL!

Hans
Vol bewondering hoor ik altijd de verhalen van wielrenners die hun plasje rijdend op de fiets doen. In een koers waar iedere seconde telt kan het resultaat door een sanitaire stop veranderen van een podiumplaats naar een waterig plekje in het peloton. In het begin van de koers willen ze nog wel afstappen maar wanneer de finish nadert wordt er niet meer gestopt.

Mij is verteld dat het rijdend plassen gebeurd door het been aan de kant waar je heen wil plassen gestrekt moet zijn. Vervolgens wordt de pijp opgestroopt tot de heleboel binnen handbereik komt en wordt het elastiek achter de hele handel gehaakt. Hoewel ik het nooit geprobeerd heb lijkt het mij erg belangrijk dat je het elastiek pas loslaat als je achter de hele handel zit. En dan zou het moeten kunnen is mij verteld. Mij lijkt dat er ook nog wel rekening gehouden moet worden met de wind. Immers windkracht zeven van opzij, dan lijkt het me erg veel moeite om zo omslachtig te doen. Als je dan gewoon plast loopt het ook langs je benen met het zelfde resultaat.

Hoe dat met een lange broek gaat weet ik niet. Belangrijk lijkt het me dan wel dat er niet zo’n elastiekje onder je voet zit. Ook is het dan een heel gestroop voor je boven bent. En om de boel binnen handbereik te krijgen lijkt mij een zekere lichamelijke omvang wel belangrijk. Het moet niet zo zijn dat het zoek raakt in de zoom van je broek.

Hoe dat gaat met dames heb ik mij wel eens afgevraagd, maar het is me nooit duidelijk geworden. Het zal toch niet met de plastuit gaan. U weet wel zo’n geplastificeerd voorgevouwen kartonnetje bedacht door feministes die ook wel eens tegen een boom wilden piesen. Dat lijkt me toch een heel gedoe en lijkt me niet echt te doen. Immers door het stiekie onder aan de pijp vouwt het tuitje weer dicht. Nee dat is allemaal zo gemakkelijk nog niet. Ik denk dat die gewoon stoppen.

Laten we ons beperken tot de mannen. Er wordt altijd wel bij gezegd dat er goede afspraken over worden gemaakt. De rest houdt toch een beetje in, of dat collegialiteit is of angst voor natte voeten wordt er nooit bij gezegd. Ook gebeurd het op plaatsen waar geen publiek staat. Dat vind ik ook wel goed, immers je zal net langs zo’n rij met kinderwagens rijden vol met huilende kinderen. Of langs zo’n Hollands gezin dat aan een tafeltje voor de camper zit met de koelbox open. Met deze afspraak ben je er nog niet. Immers stel er staat geen publiek en in verband met de wind moet het naar het midden van de weg, komt net de ploegleider langsrijden met het raampje open om te vragen hoe het gaat.

Ik ga er van uit dat we dit niet hoeven te trainen, ik ga er namelijk van uit dat het hele parcours vol staat met publiek en belangstellenden. Nu ik er zo over heb nagedacht moet ik toch maar eens gaan informeren hoe dat bij de dames gaat.

Ad

vrijdag 3 april 2009

Voor iedereen die zich ongerust heeft gemaakt en heel het weekend niet heeft geslapen: Ik ben goed thuis gekomen en ben niet ziek geworden. Om dat laatste te voorkomen ben ik door gefietst, want als je met je natte spullen bij de kachel gaat zitten en een bakje koffie neemt dan koel je veel te veel af. Ik neem aan dat jullie bakje koffie toch wel gesmaakt heeft zonder mijn aangename gezelschap.

Ik ben doorgegaan tot net voor enen, toen regende het nog. Ik was blij dat er nog een bakje koffie in de thermosfles zat en dat ik een plastic zak, een handdoek en een dikke trui mee had. De auto naast mij waren twee mensen uit de polder die kwamen oefenen voor de Amstel goldrace. Ook die hadden het om één uur wel gezien na twee lekke banden en een kleine kuub water in hun schoenen. Ik ben naar huis gereden en bij Tiel werd het droog en in de buurt van Rotterdam begon de lucht zelfs te breken. Een beetje ironisch is het wel, zeker na van die heerlijke dagen als vandaag en gisteren.

In de auto had ik al gezien dat de mooie AGU airblok handschoenen die ik met kerst gekregen en waar ik nog nooit mee in de regen had gefietst toch een minpuntje hadden. En dat terwijl ze op nummer één stonden in het lijstje prijs/kwaliteit verhouding in het blad Fiets. Ze hadden de slogan van Alp d’Huzes niet helemaal goed begrepen. Hun slogan was: “Afgeven is ook een optie”. Mijn handen hadden een blauwgrijze gloed gekregen. Kijkt de jufrouw aan de kassa bij het tankstation toch een beetje raar van op.

Thuis was de hilariteit groot. Al snel werd ik alleen nog maar aangesproken met Grote Smurf of werd er gevraagd of ik mijn zwart geld geteld had. Of ik hetzelfde had als Michael Jackson, maar dan omgekeerd. Kortom van die dingen die je als vader dan maar over je heen laat komen. Na het wassen met afwassop en een beetje wasbenzine was de pret over.

Het is niet zo netjes om ons zeer serieuze motto voor humoristische doelen te gebruiken, maar af en toe schiet er wel eens wat door je hoofd. Zo las ik dat je nu al op moet geven of je in Frankrijk de hele week mee eet. Ik dacht nog, ik hoop dat de keuken een beetje goed is en dat je niet naar je bord kijkt en denkt:”Opeten is geen optie”. Genoeg flauwe grapjes nu.

Ik heb ondanks het weer een leuke ochtend gehad, en niet alleen het deel dat ik alleen reed. Je neemt je fiets mee en het is net of je al jaren met elkaar omgaat, en dat is mooi, zo hoort het. Laten we er met zijn alle de schouders onder zetten en er voor zorgen dat we halen wat we voor ogen hebben, en ook anderen helpen bij het geen zij voor ogen hebben. Ik denk dat we nog een mooie tijd tegemoet gaan.

Tot slot nog iets ter assistentie van onze coach: Je hebt voor ogen hoe vaak je omhoog wilt. Je kunt dan uitrekenen hoeveel kilometer je rijdt. Als je drie keer omhoog wil, dan zit je 72 kilometer op de fiets, drie maal twaalf kilometer omhoog en driemaal twaalf kilometer omlaag. Als je nu al bij vijftig kilometer zere billen krijgt ondanks de forse lik zitvlakcreme, moet je af en toe een wat langer stuk fietsen om te wennen. Voor eelt op je gat hoef je niet te klimmen. Sorry Ad, dat ik me ermee bemoei.

Iedereen succes met trainen en maak gebruik van het heerlijke weer en de langere avonden. Tot binnenkort.

maandag 30 maart 2009

In de laatste dagen van de week voor er gefietst gaat worden moet er een hoop geregeld worden. Al aan het begin van de week wordt het wensenlijstje door gegeven. Dit zodat er aan het eind van de week de foerage compleet is. Zo moeten er krentenbollen gekocht worden, bananen, apart ingepakte plakjes ontbijtkoek en flesjes drinken. De laatste dagen voor de grote dag heb je er een dagtaak aan om te zorgen dat er nog wat overblijft.

Met schoolgaande kinderen is het bovengenoemde assortiment bij uitstek geschikt voor de lekkere trek tussen de lessen. Het zal de eerste keer niet zijn dat Karin een verwenpakket om van te kwijlen heeft geregeld en dat ik uiteindelijk op de dag zelf nog met moeite wat op mijn boterham kon vinden.

Verder verdient het de aanbeveling om vooraf in te pakken en niet op de dag zelf. Je zal maar helemaal naar Limburg zijn gereden en je helm ligt nog thuis, of erger nog je fietsschoenen liggen nog op het rek. Ben je toch snel uitgetraind. Wat ook handig is, is een fles met water, een washand en een handdoek. Dit om het zweet of de spetters uit je gezicht te poetsen.

De gouden tip als je fiets ophangt is om hem de avond ervoor al op de grond te zetten. Het zal de eerste keer niet zijn dat je klaar staat om weg te gaan en dat blijkt dat in het hangende stadium alle lucht uit je band is verdwenen. Kun je terwijl je al haast hebt nog eerst je band wisselen. Denk daarbij aan de eerdere tip dat je de lekke en de geplakte banden zorgvuldig gescheiden houdt. In deze paar regels zitten genoeg elementen om je humeur voor de hele dag te verpesten.

Je hebt dus je fiets en alles wat je aanhebt of aantrekt, maar daarnaast kun je nog wel enkele dingen vergeten. Je fietspomp bijvoorbeeld, maar ook reserve banden. Wat ook iedereen een keer overkomt is dat je met potjes en poeiertjes in de weer bent geweest om je bidon te vullen. Je zet ze klaar op het aanrecht om ze voor je gaat te vullen met water, en daar staan ze als je terug komt nog. Verder ben ik in de loop der jaren ook nog wel eens mijn portemonnee vergeten, of mijn startkaart van een georganiseerde toertocht. Tot slot nog voor de lenzen dragers. Je (zonne) bril ook gewoon even klaar leggen. Goed, ik ga eens kijken wat de kinders hebben overgelaten en mijn tas in pakken.

Ad

vrijdag 20 maart 2009

Ik heb me wel eens afgevraagd hoe ooit iemand op het idee is gekomen om een zeem in zijn broek te naaien. Immers op het moment dat iemand een race fiets koopt vraagt de fietsenmaker of de koper een fietsbroek heeft. Ergens in het verleden heeft iemand die de dag ervoor een flink stuk gefietst had en een ongelooflijke zere reet had toch dat idee gekregen om met zijn blote gat op een zeem te gaan zitten. Misschien wel omdat hij zijn vrouw zag ramen zemen.

Wat ik me dan ook afvraag is wat er daaraan voorafgaand allemaal geprobeerd is. Waarom de zeem en niet eerst de spons, dat lijkt zachter. Of zo’n groen schuurlapje, dan weet je zeker dat het niet verschuift. Ook goed tegen het verschuiven, klittenband, en dan de kant met de haakjes of een Brillosponsje. Het moet allemaal toch geprobeerd zijn, een geitenwollen sok, een oude das. Een biefstuk hoorde je wel vaker als iemand problemen had met zijn zitvlak. Er wordt dan nooit bij verteld wat er die avond gegeten wordt.

Maar vroeg of laat is iemand op het idee van de zeem gekomen, ik denk dat dat van vroeger uit komt toen rijbroeken voor ruiters ook van zeemleer gemaakt werden. In het verleden zaten er in de broeken nog echte zemen en toegegeven als je broek nieuw was, was er niets dat lekkerder zat. Maar ja, je broek wordt veel gewassen en door de invloed van waspoeder en het zout van het zweten werden de zemen hard en was het net of je met je blote billen op het grindpad ging zitten. In je zeem zat het reliëf van een maanlandschap en dat ging er de eerste kilometers niet uit.

Daarbij kwam dat zo’n harde zeem gemakkelijk kapot ging. Voor alles had de fietsenmaker een oplossing en in grote potten en tubes kon je van allerlei smeerseltjes kopen met de meest veel belovende namen als broekenvet of zitvlakcrème. Dit zou dan ook helpen tegen pukkels en ontstekingen. Buiten de stad bracht niet de fietsen maker maar de boerenbond uitkomst: Uierzalf, da’s overal goed voor dus waarom niet om je gat mee in te smeren.

Een fout die vele beginners maakten was om niet je billen, maar de zeem goed dik in te smeren. Het gevoel van zo’n vette, plakkerige koude zeem als je je broek optrekt behoeft verder geen uitleg lijkt mij. Voor de experimentele type’s: Neem een doosje eieren zo uit de ijskast en een stoel met een plastic zitting. Sla de eieren stuk en leg ze zonder schil op de zitting. Het maakt niet uit of de dooier heel of kapot is en ga daar dan met je blote gat inzitten.

Nee wat dat betreft zijn we er erg op vooruitgegaan met de kunstzemen binnenvoering. Waar je nog wel naar moet kijken en dan bij de wat goedkopere broeken is dat de binnenbekleding niet te dik is of dat hij te ver naar achter zit. Is dat wel zo, zorg dan dat er geen foto’s gemaakt kunnen worden als je staat. Met zo’n broek aan krijg je om te zien zo’n bavianenkont. Tijdens de gezamenlijke training zal ik controleren of iedereen mijn adviezen ter harte heeft genomen. Ik heb nog een tubetje crème liggen, dus voor wie eens wat wil proberen, op verzoek kan ik het meenemen. Helpen met insmeren doe ik niet.

Ad
Het fietsen en de tour de France zijn gekoppeld aan een aantal zaken die er helemaal bij horen en waardoor je anders gaat reageren. Een mooi voorbeeld daarvan is radio tour de France. Erg aangenaam om naar te luisteren en ook spannend. Soms sta ik wel eens twintig minuten bij mensen voor de deur om naar de finish te luisteren. Die is overigens minder spannend als in mijn jonge jaren toen Theo Koomen de verslaggeving verzorgde, maar ik heb begrepen dat de huidige verslaggevers zich beperken tot wat er werkelijk gebeurd.

Rond de verslaggeving wordt het programma ingekleurd met een bepaalde muziekkeuze. Deze muziekkeuze is onlosmakelijk met de tour de France verbonden. Hoor ik in de rest van het jaar de eerste tonen van Blöf dan denk ik gelijk hoeveel er is verloren gegaan met de watersnood dat wel de moeite waard was. Tijdens radio tour de France luister ik het gewoon af.

Vind ik normaal Mart Smeets bij studio sport wel eens wat betweterig, tijdens zijn TV programma “de avond etappe” hang ik aan zijn lippen en mis ik geen aflevering. Onwillekeurig denk ik aan het eind van een toertocht wel eens aan het trompetmuziekje tijdens de verslaggeving van de finish.

Dat is ook de periode dat je mensen ziet fietsen met een T shirt en een trainingsbroek op een goedkope versie van de fiets van Lance Armstrong en ander instromend talent op een blinkend nieuwe fiets Een belangrijk deel haakt weer af want ook op een race fiets moet je trappen. Maar het zorgt wel voor wat vers bloed.

Zo zijn er aan de Alpe d’Huez ook een aantal zaken gekoppeld. Steven Rooks, maar ook de glorie en ondergang van Gert-Jan Theunissen. De Nederlandse pastoor die de klok luidde als er een Nederlander won, ik weet niet of hij er nog is, waarschijnlijk is hij al lang gepensioneerd. Al die mensen die met hun camper soms al een week voor de etappe een plekje uitzoeken op de berg.

Al deze zaken maken dat het gaat kriebelen en maken de 4e juni iets speciaals. Dat in combinatie met het doel en de lading die dat doel heeft geeft mij het gevoel dat het niet kan mislukken en dat iedereen een grotere prestatie gaat leveren als hij nu denkt. Eigenlijk kan het niet fout gaan. Nou ja of iemand moet een CDtje van Blöf meenemen. Het is tenslotte nog niet echt de tour de France

Ad

vrijdag 13 maart 2009

De dag dat het echt gaat beginnen komt dichterbij en iedereen staat mijns inziens te trappelen om aan de gezamelijke trainingen te beginnen. De eerste stappen om af te nemen in gewicht als dat nodig is worden gezet met meer of minder succes. Als opsteker wil ik even meegeven dat afvallen zover dat nodig is, de meest effectieve training is. Als je immers het vermogen per kilo toe wil laten nemen, en je valt af, dan blijft het vermogen gelijk en dat kun je dan delen door minder kilo’s.

Verder is het wachten op de eerste verzoeken van Ad T. naar de where abouts van ons, je weet wel de opgave’s van waar je zit zodat er altijd en op elk moment doping controle’s kunnen worden uitgevoerd. Dus dat je opgeeft dat je bij je schoonouders in Mexico bent en dan gaat fietsen in Italië. En als er naar gevraagd wordt dat je er dan eerst niet en dan wel geweest bent.

Met mijn where abouts is het dik in orde, het wachten is alleen op de eerste controle, of een adres waar ik het heen kan sturen. Ondertussen blijf ik maar monsters verzamelen, je kunt ten slotte niet weten. Iedere lege jus d’orangefles, jampot en pot met doperwten wordt door mij nog dezelfde dag vol gepiest. Sticker er op en in de berging. Zo heb ik van alle plaatsen waar ik het laatste half jaar geweest ben een monstertje staan. Het lijkt bij ons in de berging net op het inzamelpunt van moeders voor moeders.

Een punt van aandacht de laatste tijd is bloeddoping. Ook daar moet op gecontroleerd worden en ook daar heb ik materiaal voor bewaard. In een oude tupperware doos heb ik alle pleisters en verbandjes van het laatste halfjaar bewaard. Even opletten dat je de datum erop schrijft voor je hem er af trekt, want het kleeft nogal zo’n pleister. Wat ook nog in de doos zit is een oud papieren zakdoekje van toen ik een bloedneus had.

Zo zie je maar niets wordt aan het toeval over gelaten, en dat is maar goed ook want in de wielersport wordt o zo snel gezegd dat je niet zulke inspanningen kunt doen op alleen een boterham met kaas. De een na de andere beroepsrenner geeft nadat hij gestopt is toe dat hij naast de boterham met kaas ook iets anders heeft gebruikt.

Hoe kun je je gezondheid en je toekomst zo te grabbel gooien wordt dan vaak gezegd. Voor hun is het een kwestie van jaren naamloos mee trappen in de middenmoot of met een beetje chemische hulp rijden in de kopgroep, gezien worden en op het podium komen. Want net als in alle sporten, de eerste kent iedereen, twee en drie tellen nog net en nummer vier en iedereen daarachter is men morgen weer vergeten.

Voor ons ligt dat anders, iedereen die meefietst of mee helpt heeft daar zo zijn rede voor. Dat is verteld aan vrienden en kennissen en ieder gaat op zijn manier en naar zijn vermogen een topprestatie neer zetten. Ik fietste laatst een stukje op met iemand uit Rozenburg en vertelde van de actie en wat de bedoeling was. Hij vroeg of ik hem wel eens beklommen had en vroeg of ik wist hoe stijl hij wel niet was. Zes keer op een dag zei hij vol ontzag en toen was het stil. Dat wil dus zeggen dat hetgeen wij daar presteren iets is waar nog lang over gesproken wordt en dat iedereen die haalt wat hij voor ogen heeft nooit naamloos zal eindigen in de middenmoot en dat jullie net als ik het op een boterham met kaas gaan doen, of een krentenbol of op je favoriete plakreep. Mocht er iemand binnenkort naar de dokter moeten en een plasje mee moeten nemen. Ik heb nog wel wat staan.

Ad
Het lijkt wel of ik het alleen maar over ontberingen kan hebben, meer dat is niet zo, Fietsen is en blijft een aangenaam tijdverdrijf, en echte ontberingen daar zijn wij niet de juiste persoon naar om die op te zoeken. Zo heb ik wel eens een verslag gelezen van een groep fietsers die de zijde route gefietst hebben. De route vanuit de zesde eeuw om de zijden stoffen vanuit China naar Europa te brengen. Deze loopt van Peking naar Warschau.

Het belangrijkste deel van de route was niet eens verhard. De route gaat door de Toendra’s, door de permafrost in de ondergrond natte gebieden En over afzien gesproken, er werd voor dat gebied met klem gewaarschuwd om na het invallen van de schemering in de tent in een blikje te plassen. Degene die toch buiten de grote (of de kleine) Piet uithingen konden zich verheugen op een over enthousiaste belangstelling van de regionale muggenpopulatie.

Het aantal bulten was, laat ik het maar zo zeggen afhankelijk van de lengte van de landingsbaan. Het werd als ik de slachtoffers mocht geloven grondig aangepakt en er was zelden een stukje overgeslagen. Het gevoel dat deze aanval veroorzaakte had als ik de getroffenen mag geloven weinig te maken met de natuurlijk bepaalde voorjaarskriebels.

In onze contreien hebben we daar geen last van. Voor wat betreft insecten is verreweg het belangrijkste advies:”Mond dicht”. Het meest hinderlijk is het wanneer je in een rap tempo fietsen, mond geopend je precies in de aanvliegroute van zo’n dikke groene vlieg bevind. Als je het beest ziet is het al te laat om je mond dicht te doen. De vlieg is via de ruimste kant binnen gekomen en wil er via de andere kant weer uit. Hij vliegt in een keer door je keel in waardoor je van nature gaat slikken.

Je gaat hoesten en kokhalzen tegelijk, dat laatste wordt nog versterkt als je nagaat denken waar de vlieg het laatst ingezeten heeft. Als alles zeer doet van de lange halen van het hoesten en je denkt dat je hem kwijt bent lijkt het of er achter in je keel wat vleugeltjes kriebelen en begint het weer opnieuw.

Een tweede probleem is bijen en wespen. Als een van die naar binnen vliegt geldt het dringende advies: Zo snel mogelijk naar een dokter of het ziekenhuis. Bijen en wespen achter in je keel komt maar zelden voor, neemt niet weg dat in de zomerperiode de combinatie zoetigheid voor de koolhydraten en wespen een probleem kan zijn. Lekker etend op de fiets volgens het advies van Ad Timmermans ga je er van uit dat je alleen een krentenbol in je hand hebt. Zo heb ik wel eens mee gemaakt dat er een wesp op zat die prompt in mijn lip beet toen ik een hap wilde nemen. Dit was twintig jaar geleden. De volgende dag moest ik solliciteren bij Interpolis. Of het nu beter is of toen met die dikke lip heb ik nooit van iemand gehoord.

Tot slot is het nog wel handig om als je met mooi weer en zeker tegen de avond langs het water fietst om een (zonne)bril op te zetten. Ook dit heeft met beestjes te maken en zo’n bril zorgt er voor dat je niet de hele avond de soortenrijkdom uit de plaatselijke omgeving uit je ogen zit te lepelen.

Nou dat viel toch wel mee qua ontberingen. De start is wat heftig maar ja dat zijn de ontberingen van een ander. De Nederlandse ontberingen vallen wel mee. Ik hoop dat het bij iedereen lukt met trainen en verheug me op een rondje met zijn allen.

Ad

vrijdag 6 maart 2009

Terug van de sneeuw moet de draad weer opgepakt worden. Ik las dat mijn collega Weblogger zich een week uit de wind heeft laten zetten door zijn schoonmoeder en dat hij naar haar schouder moest grijpen om haar bij te houden. Een grapje natuurlijk want Hans fietst net als ik al geruime tijd, maar je zou het wel kunnen denken. Het fietsen in een groep heeft zo zijn eigen punten van aandacht.

De bovenstaande opmerking heeft te maken met de beste plaatsen in een groep. In de groep wordt zuinig met de krachten om gesprongen. Om de tegenwind te trotseren wordt in een waaier gereden. Een lange sliert fietsers schuin achter elkaar waarbij de voorste “de wind op kop heeft”en de rest in de luwte er achter rijdt. De windrichting is van degene op kop naar het eind van de sliert. Op het kantje rijden is degene die als laatste aan de sliert hangt en net niet schuin er achter kan komen.

Bij harde wind of bij het aanzetten van de sprint wat veel kracht kost wordt er gedraaid. Iemand rijdt vanuit de luwte naar kop, levert zijn bijdrage en laat zich terug zakken om aan het eind van de sliert of het “treintje”weer aan te sluiten. Fietsend in een groep zijn de plaatsen net achter de kopman of kopmannen de plaats voor de mindere goden, vandaar mijn plagerige grapje naar Hans. Daar kun je het meest constant rijden. Ook hoef je het minst aan gaten dicht te rijden. Bij een bocht remt iedereen en zet weer aan, deze reactietijd is in afstand voorin een meter en achter in de sliert vijf meter.

Het fietsen in een groep maakt de zaak ook wat riskanter. Je fietst met je voorwiel vaak vlak naast de achteras van je voorganger. Als je het achterwiel raakt kun je je fiets vaak niet meer houden en ga je onderuit en komen al je trouw volgende collega’s over je heen. Als je voorwiel de derailleur van je voorganger raakt, rijdt je even met een (gedeeltelijk) spaakloos wiel. Kortom zaken om voor op te passen. Een aantal zaken zie je aankomen. Iemand die om kijkt stuurt automatisch naar de kant waar hij kijkt. Ook letten mensen die eten of praten minder goed op waardoor degene daarachter attenter moeten rijden.

Dat zijn de zaken die je kunt zien, maar daarnaast zijn er een groot aantal zaken die je niet kunt zien als je in een groep rijdt. Als je midden in rijdt zie je alleen de rug van je voorganger. Daarom is het zaak dat wordt gewaarschuwd voor naderend verkeer, maar ook voor geparkeerde auto’s vluchtheuvels en dergelijke. Ook aangenaam uitzicht voor wat betreft vrouwelijk schoon of breedgeschouderde bouwvakkers waar de rest van de groep op gewezen moet worden kan via roepen kenbaar gemaakt worden. Let wel dat de manier waarop dit geroepen wordt toch een beetje wordt gekoppeld aan de groep en ook aan de naam op je shirtje.

Tot slot wil ik voor de beginners nog een gouden tip geven om in groepsverband de sprint onder de knie te krijgen. Zoek aan een lange rechte weg iemand uit die iedere zaterdag zijn auto wast. Probeer er met de groep langs te rijden als hij net de laatste zijkant met de zeem droog wrijft. Spuug met de hele groep welgemikt op de pas schoongemaakte glimmende motorkap en kijk wat er gebeurd. Mocht het sprinten niet lukken stuur ik een fruitmand.

Ad
Fietsen is heerlijk om te doen als het allemaal naar wens gaat. Het gaat echter niet altijd naar wens en de uitdrukkingen voor dat feit zeggen genoeg. Een kleine greep uit het ruime assortiment aan termen: Hij zit te sterven op de fiets, het licht is uit, hij zit steen stuk, de man met de hamer heeft hem te pakken, een honger klap. Stuk voor stuk uitdrukkingen waar je niet aan denkt bij een hobby of een vrijblijvend tijdverdrijf. Als er die benaming aan gegeven wordt zal het wel niet zo leuk zijn. Ik wil u vast meegeven als je echt kapot zit dan is dat erger als al deze uitdrukkingen doen vermoeden.

Je fietst zoals je dat gewend bent, maar je krijgt het gevoel dat je niet vooruit gaat, ook al kun je het nog net aan bijhouden in je groepje. Je rem loopt niet aan want dat zou je horen. Je kijkt eens naar je band of die zacht is, maar daar is ook niets mis mee. Dan begin je voorzichtig wat te vermoeden. Je hoopt dat als je omkijkt dat je ziet dat het langzaam wat naar boven loopt, maar ook dat is het niet. En dan begint het, het grote lijden.

Nu je hebt geconstateerd dat het niet gaat en dat er geen aanwijsbare reden is, behalve jezelf. Op dat moment zakt alles in je benen, gaat je snelheid sneller naar beneden als de aandelen koersen en weet je dat het geen pretje wordt om thuis te komen. Het liefst zou je naar huis bellen om je te komen halen, maar ja zal je net zien dat ze boodschappen zijn halen.

Dan sta je er helemaal alleen voor. Je maten houden je uit de wind, maar als ze een trapje extra doen dwarrel je er af als een droog blaadje. Of je linksom naar huis rijdt of rechtsom het maakt niet uit. Je zit niet lekker, je fiets rammelt, je krijgt het koud want je rijdt niet door kortom per moeizame trap word je zieliger en zieliger.

Met de souplesse van een Bulldozer stamp je naar huis, waarbij je bij iedere keer dat je een trapper naar beneden drukt na moet denken en moeite moet doen. Als je dat eenmaal meegemaakt hebt dan vind je de bovenstaande uitdrukkingen nog maar zwak uitgedrukt. Dan denk je mocht ik mijn schoonmoeder maar een week rond duwen op Ameland.

Waarom vertel ik dit, om aan te geven dat een goede voorbereiding bittere noodzaak is. Bouw het rustig op, niet te veel in eens, luister naar mensen die al langer fietsen. Fiets zuinig (uit de wind, niet op kop en volg in de bochten) en bouw het langzaam op. Zo niet dan weet hij je te vinden, de man met de hamer. En ook als je al jaren fietst en je moet net even boven je macht trappen dan kan het zo maar gebeurd zijn. Ik verwijs naar het stukje van Hans, die regelmatig fietst en toch nog er af gereden wordt door de drie snelste buurmannen. Bouw het op, fiets je eigen tempo en zorg dat je het optimale uit je rondjes haalt. Laat het meedoen op 4 juni het begin van een lange fiets carrière worden en laat het niet zover komen dat je je fiets na de vierde niet meer aanraakt.

Ad

dinsdag 3 maart 2009

Na mijn traumatische ervaring van vorige keer nu toch weer een wijze les geleerd. Wat is het geval.
Afgelopen weekend was het heerlijk weer om weer eens met de racefiets op pad te gaan. Geen zout meer op de weg (ben zuinig op mijn fiets), geen regen, een goede temperatuur van rond de 9 graden en het allerbelangrijkste géén buurmannen (heb ze weten te ontlopen). Ik had me voorgenomen om mijn hartslag niet boven de 150 te laten komen (mijn omslagpunt ligt op 170) en niet op de kilometerteller te kijken. Daarnaast had ik een poedertje in mijn bidon met water gedaan om het te verliezen vocht weer op een verantwoorde wijze aan te vullen. Hiermee ben ik op pad gegaan en heb weer mogen ervaren hoe heerlijk fietsen kan zijn. Na ruim twee uur door het prachtige Drentse landschap gefietst te hebben kwam ik niet moe maar wel voldaan weer thuis. De hele weg zo rond de 150 hartslagen per minuut gereden waarbij tegen de wind in de snelheid wel wat terug liep maar dat werd weer gecompenseerd toen ik voor de wind ging. Al met al een redelijk gemiddelde gereden (kon het toch niet laten op die kilometerteller te kijken). Het belangrijkste was dat ik toen ik thuis kwam het gevoel had dat ik makkelijk nog een keer zo’n ronde kon rijden terwijl ik toch een aardig stukje had gefietst met een (voor mij) redelijk gemiddelde. Zo zie je maar weer dat wanneer je de adviezen van de kenners volgt je verder komt dan wanneer je je laat leiden door je testosteron of dat van anderen. Ik wens alle haantjes veel succes bij het de berg op fietsen maar ik heb mijn les geleerd en zal alleen naar mijn hartslag luisteren.

Hans
Het heeft even op zich laten wachten maar hier ben ik weer. Na een weekje vakantie en druk aan het werk toch nog even tijd gevonden om mijn laatste belevenissen te delen. Het weekje vakantie was op Terschelling waar we de gewone fietsen en opa en oma (mijn schoonouders) mee naar toe hebben meegenomen. Op zich niet een gezelschap dat warm loopt voor een beetje fietstraining. Probleem dus want het moest wel gezellig blijven. We zijn dagelijks een eind gaan fietsen wat voor mijn schoonmoeder een redelijk zware opgave bleek te zijn na haar operatie en chemokuren in verband met darmkanker. Maar ook nu bleek elk nadeel een voordeel te hebben. Galant als ik ben heb ik mijn schoonmoeder de hele vakantie geduwd. Met name door de duinen en tegen de wind in was dat een goede training en fietsten we een zodanig tempo dat de rest moeite had om ons bij te houden. Zo zie je maar dat ook schoonmoeders soms nuttig kunnen zijn.
De zondag na de terugkomst van Terschelling heb ik me weer gemeld bij de buurmannen om vol goede zin op de mountainbike de bossen en blubber in te gaan. Helaas waren alleen de drie snelste (en dan bedoel ik ook echt snelste) buurmannen er. Maar wat kon mij nu gebeuren na een weekje trainen met schoonmama aan je zijde. Vol goede moed begonnen aan de tocht maar de (al of niet door de kopman bewust gekozen) modderige paden zorgden ervoor dat mijn moed al snel in mijn schoenen zakte. Man wat gingen ze snel over de modder en ik daarachter maar ploeteren door de modder. Na 20 minuten op vol vermogen te hebben gereden (met een bijna maximale hartslag) was de brandstof in mijn benen volledig op. Met volledig bedoel ik ook volledig. Ik heb de heren vriendelijk bedankt voor de wijze les en ben mijn eigen weg gegaan. Na een half uur zwalken door de bossen (gelukkig was er dit keer geen alcoholcontrole in de bossen want ik was prompt verzocht een blaastest te doen) kwam ik weer wat bij mijn positieven en kon ik mijn weg op een normale manier vervolgen.

Wat is nu de moraal van dit verhaal. Ten eerste blijkt dat je niet boven je macht moet fietsen want je komt jezelf al heel snel tegen en dan is het gedaan met de pret. Ten tweede neem je schoonmoeder niet mee op vakantie want naast de geestelijke uitputting zorgt ze ook nog eens voor een lichamelijke uitputting.

Hans

vrijdag 20 februari 2009

Een groot voordeel bij ons uitstapje naar Frankrijk is dat er ook dames meegaan. Dames die mee fietsen en ook partners en vrijwilligers. De meeste uitstapjes op fietsgebied heb ik gemaakt met het vaste clubje waar ik al jaren mee fiets. Dan wordt het al gauw mannen onder elkaar en alle oerinstincten die daarmee gepaard gaan. Ik slaap dan meestal op de kamer bij Leen. Dat is praktisch, want Leen vergeet altijd handdoeken en ik neem er standaard twee extra mee. Zo vullen we elkaar niet alleen met fietsen aan. Hij heet overigens echt Leen en niet vanwege de handdoeken die hij leent. Hij is trouwens ook niet van Frisia.

Op ons kamertje gaat het allemaal redelijk geciviliseerd. Kleding na een kilometertje of honderd bij 20 ° C. plus gaat bij ons gelijk voor het douchen al in een plastic zak. In de andere kamertjes komt de zure lucht je al halverwege de gang tegemoet en als de deur open gaat kun je er tegenaan leunen. Daar komt nog bij dat beweging een positieve bijdrage levert aan de vertering. De avond ervoor bij aankomst is het meestal Chinees halen en een paar biertjes. Die zijn na het dagje fietsen verdampt en worden in het zweetkamertje gebruikt om de zure lucht te maskeren.

De positieve bijdragen in de vertering heeft zo ook zijn gevolgen voor de doorstroming. Zitten Leen en ik nog half wakker handenwrijvend voor ons vers gekookte eitje in het prachtige bungalowpark. Wordt dit mooie plaatje bruut verstoord door de eerste collega fietser met de opmerking:”Ik moet ongelofelijk schijten”. In het verleden maakte we nog wel eens de opmerking:”Waarom denk jij dat wij dat willen weten”. Tegenwoordig weten we dat daar geen grappen over gemaakt moeten worden. Tenzij het vriest gaan wij per direct buiten zitten en liefst nog een meter of tien van het huisje.

Het is zelfs zo erg geweest dat we toen we in een soort jeugdherberg sliepen, we een aantal mensen ’s ochtends in de hal naar het toilet hebben gestuurd. Toen we ’s middags terug kwamen en je kwam de hal in dacht je nog wat stinkt het hier. En dat terwijl sommige al weer plannen aan het maken waren voor de overtreffende trap. Dus fietsen, het blijft afzien, niet alleen op de fiets.

Nu er dames bij zijn neem ik aan dat iedereen zich een beetje daarna gedraagt. Verder is er natuurlijk toch wel lering te trekken uit de darmen van mijn vaste fietsmaten. Als je op de camping staat en je mag zelf een plaatsje uitzoeken, nooit bij het toilet gaan staan: Om half zeven komt de eerste met een rol onder zijn arm en ik verzeker u er zullen er nog velen volgen.

Verder zijn veel bier en apart en gekruid eten niet bevorderlijk voor de onderlinge atmosfeer. Op de camping in de tent zal het nog wel doorwaaien door het doek, maar degene in een huisje zijn gewaarschuwd. Ook even quasi nonchalant een praatje bij de buren en het toilet op schieten is voor de sfeer met de mede huurders van het huisje misschien wel goed, maar dat hoor je natuurlijk nog tot in lengte van dagen.

Hoewel het niet het meest voor de handliggende onderwerp is, vond ik toch dat dit even besproken moest worden. De komende week moet het even zonder mijn aanbevelenswaardigheden want dan ben ik een weekje naar de sneeuw. Ongetwijfeld zal Hans dan uitgerust en uitgeslapen als hij is jullie wat literaire motivatie geven. Om vast een voorzetje te geven, afvallen heeft zo ook zijn invloeden op de stoelgang. Succes met de trainingen en tot over twee weken.
Terwijl mijn webloggende collega zijn strijd tegen de kilo’s in rustte voortzet op Ameland zal ik proberen het Alp d’Huzes gevoel aan te wakkeren met wat nuttige informatie. Wat neem je allemaal mee als je gaat fietsen? Niet zoveel, eten, drinken maar ook wat materiaal. Als je fiets bijna uit elkaar valt, een inbussleutel en een spakenspanner, maar ik hoop dat dit bij niemand van ons nodig is. Verder fiets niet op tube’s want onderweg een nieuwe tube plakken is niet te doen. Aangezien we geen materiaal wagen met reserve wielen achter ons hebben is dat niet praktisch.

Wat wel essentieel is, is een fietspomp, een paar plastic bandafnemers (tegen het rammelen) en één of twee binnenbanden. Twee als je alleen gaat fietsen en één als je met een groep gaat. Dan kun je er altijd wel een lenen. Let wel op dat de lengte van het ventieltje kan verschillen. Het is wel van belang dat je je band ook nog op kunt pompen. Heb je een hoge velg en een kort ventiel dan werkt dat niet

De banden zijn de laatste jaren erg aan ontwikkelingen onderhevig. Jaren heb ik gereden op een bandje met een zwart loopvlak en een oranjeachtige zijkant, de laatste jaren zijn er allerlei kleurtjes mogelijk. Neem een paar goede banden, de duurdere hebben een laagje onder het loopvlak om het inrijden van steentjes te voorkomen.

Als het nat is heb je meer kans op een lekke banden omdat steentjes, glas en meer van zulk soort zaken aan je band blijven plakken en langzaam een toenaderingspoging tot je binnenband doen. Een behoorlijk gat hoor je ook als je rijdt. Een aflopende band voel je omdat je het gevoel hebt dat wegschuift in de bocht. Een nieuwe band geeft minder kans op lekke banden als een versleten band. Ook een hard opgepompte band geeft minder problemen (en minder weerstand) als een zachte. Af en toe een lekke band is echter niet te voorkomen.

Zo’n jaar of vijftien terug waren er binnenbanden die volgens de fabrikant niet lek konden. Het waren latex banden en in de advertentie drukte iemand een spijker in de band en zag je die indeuken. De banden waren ivoor wit van kleur en veel dunner als rubber. Al gauw hadden de banden de bijnaam condoom banden. Ook de voor de handliggende grapjes waren niet van de lucht. U kunt ze zelf wel in vullen, “ik red het niet met de standaardmaat”, “per meter is het goedkoper”, of “ik hou hem er naast, knip hem af, knoop erin en klaar”.

Daarmee is weer eens aangetoond dat zaken uit het fietsen ook op het dagelijks leven gereflecteerd kunnen worden. Niet alleen bij je binnenband moet je op de lengte van het ventieltje letten, maar ook bij dit soort grootspraak. De latex banden zijn niet meer te koop omdat het idee zoals dat in de advertentie werd voorgedaan in de praktijk niet werkte. De banden gingen haast nog sneller lek en waren dan ook niet meer te plakken. Plakken van de binnenbanden moet overigens met een apart plakkertje, maar daar weet de fietsenmaker dan weer meer vanaf..Als je een keer weet hoe het gaat en je fietst wat langer wordt het een soort tweede natuur, het plakken van banden.

vrijdag 13 februari 2009

Wonderlijk volk zijn wij wielertoeristen, of we nu veel fietsen of bij 25° C. Naar het eerste de beste terras fietsen en daar een paar uur blijven zitten, het steekt allemaal hetzelfde in elkaar. Allemaal zijn het een beetje materiaal freaks, allemaal ruim bevooroordeeld op het gebied van hun eigen materiaal. Kom je een stoel te kort op het terras moet je even kijken wat er nog “aan vreemde fietsen” tegen het hek staan en je roept vrij luidruchtig dat je op het desbetreffende merk nog niet dood gevonden wil worden. Dit aangedikt met wat verhalen van kennissen die ook zo’n merk hadden en waarvan het hele frame ging trillen als ze de berg af reden. Gegarandeerd binnen vijf minuten is er plaats genoeg.

Ook als iemand een nieuwe fiets heeft is steevast het ritueel om de fiets bij de stang te pakken en met één hand op te tillen. Of je dan voelt of hij 9,2 of 9,3 kilo weegt. Ook zo’n verhaal van niks, is de vraag of er een tandwiel18 op zit, dat zit namelijk niet in de standaard cassette van Shimano. Een tandwiel 18 is uit de tijd dat de fietsen nog zes versnellingen achter hadden. Tegenwoordig koop je een nieuwe fiets met tien of elf versnellingen achter en twee of drie voor. Nou daar zit nog wel een andere combinatie tussen die lekker rijdt.

Het meest frappant is een groepje van die café fietsers die bij een fietsenmaker of op een beurs staan te kijken naar een erg dure fiets, niet gewoon duur maar zo duur dat vele van ons er alleen maar likkebaardend naar mogen kijken. Zo’n fiets van € 11.000,=. carbonframe, duurste groep, kortom de natte droom van zelfs Michael Boogaard. Er wordt dan eens omheen gelopen en dan begint het: “Ik vind het niet eens mooi zo’n dik balhoofd”. Of “dat lasje hadden ze ook wel netter weg kunnen werken”.

Als je dat zo een kwartiertje blijft volgen dan merk je ook dat al pratend men steeds aan de fiets loopt te wrijven, met de duim de bandenspanning voelt, de remmen in knijpt, kortom ze kunnen er niet van af blijven. De conclusie van deze dialoog zal gegarandeerd zijn: “Ik wil hem wel hebben, dan verkoop ik hem”. Mochten er onder de lezers nog van dit soort dromers zijn:”Wees gerust, je krijgt hem niet en je kunt hem zeker niet betalen”. Gelukkig maar, want zo te horen deugt er niet veel aan.

Ad.
Eten en fietsen is een verhaal apart. Zo heeft de Rabobank tijdens de toer de France een eigen kok mee. Ook zijn de inzichten daarin wat gewijzigd de afgelopen jaren. Werd er in de tijd van Gerrie Kneteman nog even snel een biefstukje verorberd voor aanvang van de wedstrijd, wordt er tegenwoordig driftig aan de koolhydraten en zetmelen geknaagd voor aanvang van de wedstrijd.

Je moet er toch niet aan denken, dat je je bed uitstapt en aanschuift met je slaperige hoofd en dat er dan zo’n grote biefstuk in een waterig rood plasje voor je neus wordt geschoven. Het eten van pasta in de vorm van spaghetti om zes uur ’s morgens heb ik wel eens lijfelijk mogen ervaren. Niet zo’n gelukkige combinatie, in de eerste plaats omdat het spaghetti was. Macaroni kun je nog nagenoeg heel inslikken, maar bij spaghetti is dat lastig.

Omdat onze kok meer bekend stond vanwege zijn fietskwaliteiten en helemaal niet om zijn culinaire inbreng was de spaghetti vrij fantasieloos overgoten met tomatenketchup. Zo van de Heinz, recht uit de fles naar eigen believen toe te voegen. Als je nog niet het zuur had, dan kreeg je het alleen al van de lucht. Een hele tafel zat tegen heug en meug de spaghetti naar binnen te stouwen en het nadeel bij spaghetti als je niet goed kauwt is dat de helft in je mond zit en de helft in je slokdarm en dat de gemeenschappelijke factor, de sliertjes die met de ene kant in je mond en met de andere kant in je slokdarm hangen de boel behoorlijk ophouden. Kokhalzend en slikkend heeft iedereen zijn bordje naar binnengewerkt. Het meest frustrerende is nog dat tot de conclusie kwam dat het eten van deze vuiligheid ook maar enigszins een positieve bijdrage heeft geleverd aan de fiets prestatie.

Zo is het eigenlijk ook een beetje met alle sportdrankjes en energierepen. Deze spelen dankbaar in op de tegenstrijdigheid van het fietsen en het eten. Hoewel je een enkeling ziet rijden met een rugtas, wordt dit weinig gedaan. Dus ben je afhankelijk van hetgeen achter in je zakken past. Daarbij de wijsheid dat je al gegeten moet hebben voor je honger krijgt is voor velen de aanleiding om te gaan stouwen volgens de stelregel:”Beter mee verlegen als om verlegen”. Dus proppen maar in die zakjes, vijf bananen, twee flesjes yoghi-drink, een familiepak meuslirepen. acht krentenbollen, plakken ontbijt koek, oh ja rolletje dextro en een blikje Red-bull.

Loop nu eens naar de kast en kijk naar de achterkant van je shirt. Dat past toch niet. Als je dat in je shirt stopt en je stapt af, rekken je zakken tot achter je knieën. Onder het fietsen zakt de zwaarste kant opzij en zo verdraaid je hele shirt. Dat is alleen nog maar praktisch. De 8 krentenbollen zijn na een dag tussen twee flesjes Yogho, één jumbo krentenbol geworden. De bananen worden met moeite door de schil bij elkaar gehouden. Bij de ontbijtkoek mis je een wc papiertje om het beeld te completeren, kortom alles is klef, ingedrukt en warm. Probeer dan maar eens te blijven eten om te voorkomen dat je honger krijgt.

woensdag 11 februari 2009

Mijn vrouw vraagt met regelmaat: “wat is daar toch voor lol aan om zo hard te fietsen”. Als ik koud en hijgend thuis kom. Nu de laatste tijd wordt het meer specifiek, wat is er voor lol aan om zo’n berg op te klimmen. Nu is het antwoord gemakkelijk:”Het is voor een goed doel”. Maar ook als er geen goed doel is zou ik toch omhoog fietsen. Als je eenmaal op de fiets gezeten hebt, wil je ook alles met de fiets doen. Vragen als:”Had je niet beter thuis kunnen blijven”, of “was toch lekker in bed gebleven”, wat ik de laatste tijd ook nog wel eens hoor is dan ook vloeken in de kerk.

Hoewel je je af kunt vragen waarom iemand op onze berg naar boven fietst. Je hart gaat zo hard kloppen dat je het met ademen amper bij kunt houden. Je moet zo zwaar trappen dat je fiets alle kanten op gaat. Het bloed bonkt door je hoofd, maar stoppen ho maar. Gewoon als in trance je trappers ronddraaien en naar boven.

Ik heb wel eens gelezen dat er bij inspanning een stofje vrij komt waar mensen zich prettig bij voelen en dat dat de motivatie voor mensen is om die inspanning op inspanning te leveren. Ik heb ook wel eens gehoord dat er van Rijkswege erg veel geld wordt gepompt om dat stofje te isoleren en na te maken. Dit voor toepassing op hun personeelsbestand. Het gelukzalige gevoel van dit stofje heb ik nog niet kunnen ontdekken, of het stelt misschien wel niet zo veel voor. Toch heb ik wel een reden waarom ik, als ik een berg zie, er tegenop wil fietsen. Die reden is de afdaling.

In mijn vorige stukje is er al kort over gesproken. Dalen van zo’n berg is een vak apart. Dat doe je ook altijd voluit op je eigen fiets. Ik zal nooit op een geleende volle bak naar beneden gaan. Ook moet de boel overzichtelijk zijn zodat je de bochten aan kunt snijden. Hoe zwaarder je bent en hoe lichter je fiets loopt, hoe sneller je gaat. In de tour de France hoor je wel eens dat de motoren de fietsers niet bij kunnen houden. Dat klopt, de motoren zijn wat log en wat minder wendbaar.

Begrijp me goed, je moet afdalen op een manier die je prettig vindt, en waarbij je je zeker voelt. Het nadeel van hard naar beneden is dat je ook hard moet remmen en dat het lang duurt voor je stil staat. Ook als je niet weet hoe je fiets zich gedraagt in de afdaling is het zaak dat eerst te proberen. Ook zal bij fors remmen bij hoge snelheid het wiel blokkeren en ook daar moet je wat handigheidjes voor hebben om daar mee om te gaan, of een setje nieuwe banden. Dus doe niets wat je niet vertrouwd.

Maar als ik dan zo naar beneden rijdt met een gangetje van 80 à 85 km/uur dan weet ik waarom ik naar boven ben gereden. Als je dan met je neus op 10 cm. van je stuur zit, je knieën bij elkaar, je handen naast elkaar op het midden van het stuur en je ellebogen strak tegen je ribben gedrukt dan hoef je alleen maar te luisteren. Als je zo naar beneden suist hoor je je fiets lopen als een zonnetje en dan weet je dat alles klopt. Als iedereen die mee fietst straks de eerste keer van een steile helling naar beneden rijdt, dan zal hij gelijk zeggen: “Dit is het”. En of dat bij veertig is of bij tachtig dat maakt niet uit, het gaat erom dat je je een voelt met je fiets. En als je dat gevoel hebt maakt het niet meer uit hoe zwaar het is naar boven. Succes met de voorbereidingen.

Ad