woensdag 11 februari 2009

Mijn vrouw vraagt met regelmaat: “wat is daar toch voor lol aan om zo hard te fietsen”. Als ik koud en hijgend thuis kom. Nu de laatste tijd wordt het meer specifiek, wat is er voor lol aan om zo’n berg op te klimmen. Nu is het antwoord gemakkelijk:”Het is voor een goed doel”. Maar ook als er geen goed doel is zou ik toch omhoog fietsen. Als je eenmaal op de fiets gezeten hebt, wil je ook alles met de fiets doen. Vragen als:”Had je niet beter thuis kunnen blijven”, of “was toch lekker in bed gebleven”, wat ik de laatste tijd ook nog wel eens hoor is dan ook vloeken in de kerk.

Hoewel je je af kunt vragen waarom iemand op onze berg naar boven fietst. Je hart gaat zo hard kloppen dat je het met ademen amper bij kunt houden. Je moet zo zwaar trappen dat je fiets alle kanten op gaat. Het bloed bonkt door je hoofd, maar stoppen ho maar. Gewoon als in trance je trappers ronddraaien en naar boven.

Ik heb wel eens gelezen dat er bij inspanning een stofje vrij komt waar mensen zich prettig bij voelen en dat dat de motivatie voor mensen is om die inspanning op inspanning te leveren. Ik heb ook wel eens gehoord dat er van Rijkswege erg veel geld wordt gepompt om dat stofje te isoleren en na te maken. Dit voor toepassing op hun personeelsbestand. Het gelukzalige gevoel van dit stofje heb ik nog niet kunnen ontdekken, of het stelt misschien wel niet zo veel voor. Toch heb ik wel een reden waarom ik, als ik een berg zie, er tegenop wil fietsen. Die reden is de afdaling.

In mijn vorige stukje is er al kort over gesproken. Dalen van zo’n berg is een vak apart. Dat doe je ook altijd voluit op je eigen fiets. Ik zal nooit op een geleende volle bak naar beneden gaan. Ook moet de boel overzichtelijk zijn zodat je de bochten aan kunt snijden. Hoe zwaarder je bent en hoe lichter je fiets loopt, hoe sneller je gaat. In de tour de France hoor je wel eens dat de motoren de fietsers niet bij kunnen houden. Dat klopt, de motoren zijn wat log en wat minder wendbaar.

Begrijp me goed, je moet afdalen op een manier die je prettig vindt, en waarbij je je zeker voelt. Het nadeel van hard naar beneden is dat je ook hard moet remmen en dat het lang duurt voor je stil staat. Ook als je niet weet hoe je fiets zich gedraagt in de afdaling is het zaak dat eerst te proberen. Ook zal bij fors remmen bij hoge snelheid het wiel blokkeren en ook daar moet je wat handigheidjes voor hebben om daar mee om te gaan, of een setje nieuwe banden. Dus doe niets wat je niet vertrouwd.

Maar als ik dan zo naar beneden rijdt met een gangetje van 80 à 85 km/uur dan weet ik waarom ik naar boven ben gereden. Als je dan met je neus op 10 cm. van je stuur zit, je knieën bij elkaar, je handen naast elkaar op het midden van het stuur en je ellebogen strak tegen je ribben gedrukt dan hoef je alleen maar te luisteren. Als je zo naar beneden suist hoor je je fiets lopen als een zonnetje en dan weet je dat alles klopt. Als iedereen die mee fietst straks de eerste keer van een steile helling naar beneden rijdt, dan zal hij gelijk zeggen: “Dit is het”. En of dat bij veertig is of bij tachtig dat maakt niet uit, het gaat erom dat je je een voelt met je fiets. En als je dat gevoel hebt maakt het niet meer uit hoe zwaar het is naar boven. Succes met de voorbereidingen.

Ad

Geen opmerkingen:

Een reactie posten