maandag 18 mei 2009

Het fietsen begint zo onderhand op werken te lijken. Ik probeer iedere dag een stuk te fietsen als de omstandigheden het toelaten. Kom je anders op een zonnige zomeravond een groot aantal fietsers tegen, nu ben je vaak de enige die tegen de wind in beukt op de dijk. Dwangmatig maak je je rondje en probeer je dat zo te doen dat je ook nog wat opbouwt. En als ik dan zo met oostenwind kracht 6 tegen in de regen fiets denk ik aan de wijze woorden van onze trainer die al in het begin zei:”Trainen is ook niet leuk”. Tot voor kort had ik er nog wel schik in, en nog als de zon schijnt maar bij eerder genoemd weer moet ik hem toch gelijk geven.

Verder begint het thuisfront ook al wat te klagen. Immers alle karweitjes en klusjes worden tot na de 4e juni opgeschoven. Alleen het hoognodige wordt met de nodige opmerkingen gedaan. Ook is de zaterdagen zijn niet meer beschikbaar omdat er getraind moet worden.

Zelf kom je op een punt waarvan je denkt, nou als het dan moet, dan moet het maar, laat maar komen. Hoewel de twijfel bij mij met de dag groter wordt, maar ook de overtuiging dat ik er voor mijn gevoel zoveel mogelijk aan gedaan heb om de dag tot een succes te maken.

Bij de eerste deelnemersbijeenkomst werd de vraag gesteld wie jij op je bagage drager meenam. Ik vond dat een rare vraag, immers ik fietste om geld op te halen. Daar komt bij dat er op mijn fiets geen bagagedrager zit. Nu de dag echter nadert begrijp ik wat er mee bedoeld wordt. Als je zo alleen op je fiets bezig bent je grenzen te verleggen dan dwalen je gedachten steeds af. Was dat vorig najaar nog naar de zorgen van alle dag, nu kom je steeds bij hetzelfde uit.

Door het doel van de actie denk je vaak aan de ziekte en het leven tussen hoop en vrees waar de patiƫnten toe veroordeeld zijn. De plotselinge en volstrekte willekeur waarmee mensen met de ziekte geconfronteerd worden, mensen met plannen en toekomstverwachtingen, die opeens heel anders lopen als toen ze bedacht werden.

Onwillekeurig kom je dan uit bij enkele mensen die je of na aan het hart liggen, of die je graag mag of wiens verhaal wel erg schrijnend is. En zo komt ieder voor zich steeds bij een of enkele mensen uit. Deze mensen komen regelmatig terug en ik denk dat dit bedoeld wordt met de mensen die op je bagagedrager zitten. Dus ook ik heb mensen op mijn bagagedrager, maar toch vind de woordkeuze niet helemaal goed. Mensen op de bagagedrager remmen af en vertragen, dat terwijl de mensen die ik in gedachten heb mij motiveren, mij kracht en doorzettingsvermogen geven. De onmacht zet ik om in kwaadheid en zorgen er voor dat ik juist niet vertraag. De mensen op mijn bagagedrager gaan er voor zorgen dat ik dit jaar het doel ga realiseren dat ik mezelf gesteld heb.

Ad

Geen opmerkingen:

Een reactie posten